| |
| |
| |
Almanakken voor het jaar 1841.
(Tweede Verslag.)
Wij beginnen ook dit verslag met een pracht-jaarboekje, maar welks inhoud zich van dien der anderen zeer onderscheidt. Terwijl toch eene lectuur van smaak, bij de overigen op den voorgrond staat, heeft dat, waarmede wij ditmaal beginnen, hoogere bedoeling. Zulks blijkt reeds uit den titel:
| |
Christophilus. Christelijk Jaarboekje voor 1841. Proza en Poëzij, bijeengebragt door onderscheidene Godsdienstvrienden. Te Nijmegen, bij J.F. Thieme. f 4 - :
Het is evenwel alleen daarom onder de Almanakken te rekenen, omdat men het een Jaarboekje genoemd heeft, want overigens heeft het niets, dat men in eenen Almanak zoekt. Rec. acht het een gelukkig denkbeeld (hij meent, schoon zich geene Redactie noemt, van den Eerw. radijs), den tegenwoordig zoo zeer gewilden vorm van Almanakken ook aan de bevordering van Christelijke stichting, aan opbouwing in geloof, hoop en liefde dienstbaar te maken; en hij zal het onder de gunstige teekenen des tijds rekenen, wanneer een goede aftrek van deze onderneming het bewijs oplevert, dat de taal des gemoedelijken, maar tevens verstandigen Christendoms ook gaarne gehoord wordt bij de meergegoeden in den lande, tot welke zich een zoo kostbaar prachtboekje uit den aard der zaak bepalen moet. Want een sierlijk boekje is het. Een nette, zoogenoemd porseleinen titel belooft het; een ongemeen nette druk op fraai papier toont het, en vier keurige plaatjes: Hagar en Ismaël; het Kerkje te Ubbergen; Jezus leerende, en Jezus wandelende op de zee, zetten, even als de fraai gedrukte band, aan deze verzameling een gepast sieraad bij. Betrekkelijk is dan ook de prijs voor bijna 300 bladzijden niet zoo buitengewoon duur. De Aurora b.v. omtrent even dik, en ziet er eveneens uit; zij heeft meer platen, maar dan ook allen Engelsche, en is 90 centen duurder.
De inhoud behelst eenheid bij verscheidenheid: eenheid, in zoo verre christus overal in den Christophilus (Christusvriend) op den voorgrond staat, niet alleen bij de aanprijzing van les- | |
| |
sen des Evangelies, of bespiegelingen over de waarde van hetzelve, maar ook bij de geschiedenissen des O.V. en verscheidenheid, daar proza en poëzij afwisselen, en het nu eens aanprijzing is van den Bijbel, dan geschiedenissen des Bijbels, zoo des O.V. in Hagar en Ismaël, de dood van Mozes, als des N.V. in het scheepje op het meer van Gennesareth, ook der Kerkelijke Geschiedenis in de legende: de laatste dag en in claudius brousson, welke laatste ook tot de Christelijke levensbeschrijvingen behoort, gelijk de herinnering aan de weinig bekende vrome huisvrouw van den Dichter w. sluiter. Maar wij kunnen alles niet opnoemen. Ons oordeel is over het geheel zeer gunstig. Wel hadden wij in de stukken van den Eerw. radijs die wijdloopigheid weggewenscht, die de meeste schriften van dien, overigens kundigen en verdienstelijken man ontsiert, en minst behoorde in dit Jaarboekje, waar iets meer puntigs, dat aanleiding tot verder denken geeft, minder moest gemist worden. Wel mishaagt ons het donker mystieke stukje van Ds. heldring, het scheepje op de zee van Gennesareth zonder en met den Heer, vergeleken met den mensch zonder en met christus, dat wel goed zal gemeend zijn, maar wij houden niet van zulke vernuftige spelingen; wel zijn enkele dichtstukjes beneden het middelmatige, b.v. dat is Gods stem, en: zoo spreekt de Heer, beide van Ds. van schaik; maar dat ontneemt niets aan onze welmeenende aanprijzing van het vele
schoone en goede, dat hier gevonden wordt. Of echter in een Jaarboekje niet iets over een of meer der Christelijke feesten en derg. behoorde, zal niemand betwijfelen. Deze opmerking hebbe invloed op eenen volgenden jaargang; in welks zamenstelling men zoo veel mogelijk lange, uitgewerkte stukken vermijde, vooral als zij iets preekvormigs hebben, waarvan ditmaal niet alles vrij te spreken is. En ten aanzien der plaatjes merken wij nog aan, dat het verkeerd is, hoewel het tegendeel niet dan hoogst zeldzaam wordt onder het oog gehouden, altijd jezus en zijne Discipelen blootshoofds af te beelden. De Oosterling is altijd voorzien van zijnen tulband. Op het plaatje van hagar is dit in het oog gehouden.
Op een geheel ander terrein brengen ons de Provinciale Volksalmanakken. Den Gelderschman, vader der overigen, kondigden wij reeds aan. Naast aan dezen komt in ouderdom de:
| |
| |
| |
Zeeuwsche Volksalmanak. Te Zierikzee, bij J. van de Velde Olivier. f : - 75.
De uitvoerige Kalender, waardoor dit Jaarboekje boven vele anderen uitmunt, is ook ditmaal naauwkeurig. Men is begonnen met, volgens de belofte, verleden jaar gedaan, eenige provinciale verordeningen op te nemen, welker bekendheid of herinnering van algemeen nut kan zijn. Wij hopen, dat men daarin met oordeel zal te werk gaan, hetgeen men van een besluit omtrent het opnemen van ongeneeslijke behoeftige zieken in het Armengesticht te Zierikzee minder zeggen kan, dan van het overige. Oordeelkundig gekozen, staat deze rubriek in de Provinciale Almanakken regt op hare plaats, en verdient daarom ook in andere gewesten navolging. Proza en gedichten zijn ook ditmaal den welgevestigden naam van den Zeeuw waardig. De geleerde ab utrecht dresselhuis geeft een lezenswaardig stukje over het slot te Baarland; swalue tracht licht te verspreiden over oude Zeeuwsche vermakelijkheden; cluyters herinnert Zeelands grootheid ter zee; hartog geeft een geschiedkundig stukje over Romerswaal, bijna geheel uit de narede van het Treurspel Ewoud van Lodijke van loosjes, hetgeen de Redactie, blijkens het Voorberigt, te laat ontdekte. Iets over vallende Sterren van de kanter hadde beter in het Mengelwerk gestaan, dan midden tusschen het Kalenderwerk. Onder de beste gedichten tellen wij: de Badgedichtjes van den smaakvollen b.ph. de kanter, bij het graf mijner Echtgenoote, door c. swalue, vooral om den eenvoudigen, roerenden toon; den Brief van den Graaf de comminges, door adama van scheltema, enz. Een tafelliedje van van harderwijk met een muzijkplaatje besluit de verzameling. Even veel jaargangen telt de
| |
Overijsselsche Almanak voor Oudheid en Letteren. Te Deventer, bij J. de Lange. f 1-50.
Deze is niet zoo populair, maar noemt zich ook niet Volks-Almanak. De Archivarius van doorninck, de geleerde Predikanten halbertsma en molhuysen, sloet tot oldhuis, van marle en anderen leverden het hunne aan deze letterkundige verzameling. Weeling vervolgt (maar be- | |
| |
sluit nog niet) zijne in 1839 begonnen breedvoerige Verhandeling over de Plechelmi-kerk te Oldenzaal, van welke eene afbeelding gegeven wordt. Kortom, voor het wetenschappelijke Overijssel is dit Jaarboek telken jare een aangenaam geschenk. Bij deze gelegenheid prijzen wij het Overijsselsche Jaarboekje aan, waarin verleden jaar de Heer d. van schreven zeer uitgewerkte statistieke tabellen met betrekking tot deze Provincie heeft gegeven, die ook elders verdienen nagevolgd te worden, maar waarvan de ontvangst tot afzonderlijke aankondiging te laat geschiedde.
De
| |
Utrechtsche Volks-Almanak. Te Utrecht, bij L.E. Bosch en Zoon. f 1 - :
was vroeger verreweg de minste der zusters, maar heeft ditmaal bij verandering van uitgever veel gewonnen. Na den Kalender volgen ook nu de namen der gewestelijke gemeenten en authoriteiten. Het Mengelwerk wordt geopend met een lezenswaardig stukje over de heerlijkheid Ameliswaard, dat met een paar plaatjes prijkt. Het proza, meest in historische verhaaltjes bestaande, laat zich met genoegen lezen. Voor de verscheidenheid, zoo gewild in eenen Almanak, ware welligt beter gezorgd, indien men de gedichten niet afzonderlijk achteraan hadde geplaatst. Dit laatste gedeelte draagt aan het hoofd een vers van Ds. neuman bij den dood van Prof. heringa, in hetwelk men den hooggestemden toon in den dankbaren leerling niet afkeurt, en dat ongetwijfeld door den Utrechtenaar hier gaarne gevonden wordt. Overigens hebben wij weinig tot lof van het korte poëtische gedeelte te zeggen. Eene nette afbeelding van de schipbrug te Vreeswijk met nog een paar andere plaatjes versieren dezen jaargang; ook eene afbeelding van den Generaal Baron van der capellen, over welker waarde als portret Rec. niet kan oordeelen.
De kleinste provincie onzes Vaderlands is waarlijk niet de minste in haren Almanak. Want de
| |
Drentsche Volksalmanak. Te Koeverden, bij D.H. van der Scheer. f 1-10.
munt ook ditmaal uit door gepastheid en beantwoording aan
| |
| |
den titel. De levensbeschrijving van Mr. p. hofstede wordt vervolgd en geëindigd, waarbij de bewerker vooral niet heeft verzuimd, te doen uitkomen, wat de verdienstelijke man voor Drenthe gedaan heeft, waarbij menige herinnering uit de geschiedenis van dat gewest gedurende het laatste der vorige en het begin der tegenwoordige eeuw gepastelijk hare plaats vindt. Ofschoon wij de verdiensten van den Bloemenschilder steenbergen erkennen, is het, onzes bedunkens, min gepast, eenen nog levenden jongen Schilder zoo te prijzen. Den Schrijver van het stukje over het Drentsche volkskarakter is men dank schuldig voor zijne mededeelingen van hetgeen niet algemeen bekend is. Over het vervolgen van stukken in onderscheidene jaargangen hebben wij het vorige jaar iets afkeurends gezegd, hetwelk wij, met betrekking tot hetgeen hier (het jaar 1672) voorkomt, niet zullen herhalen. Andere provinciale Almanakken kwamen Rec., toen hij dit berigt ter spoedige plaatsing in dit Tijdschrift gereed maakte, nog niet ter hand. Hij ontving ook nog:
| |
Jaarboekje van de Regterlijke Magt, in het Koningrijk der Nederlanden. Te Gorinchem, bij J. Noorduyn. f 1-50.
Bij het doorbladeren van dit Jaarboekje hebben wij voor zoo ver het personeel der regterlijke Collegiën en de spelling der namen ons bekend was, zoo veel wij ons herinneren, geene misstellingen aangetroffen. Benoemingen en sterfgevallen, na het afdrukken voorgevallen, zal de verzamelaar bij een' volgenden jaargang opnemen, zonder dat het noodig zij, die hier op te geven. Het stuk over den Hoogen Raad van Holland, Zeeland en Westvriesland wordt vervolgd. Meer behoeven wij van dit Jaarboekje niet te zeggen.
Van geheel anderen aard is:
| |
Miniatuur-Almanak. Te Utrecht, bij L.E. Bosch en Zoon. f 1-25.
Deze Lilliputters foliant groeit; hij wordt grooter in omvang, grooter in prijs; maar hij krimpt ook niet in waarde, en heeft zulke fraaije versjes, dat de kleine knaap inderdaad monsteren kan met Almanakken, in wier schaduw hij, wat de grootte betreft, niet staan kan, of liever zeer gemakke- | |
| |
lijk staan kan, want hoe grooter lijf, hoe grooter schaduw. Maar, miniatuurtje! gij moet niet al te veel groeijen, of gij zoudt uw karakter van miniatuur verzaken. Blijf, wat gij zijt, klein en rein!
| |
Amsterdamsche Studenten-Almanak. Te Amsterdam, bij J.D. Sijbrandi. f 1-50.
Van kalender en reiswijzer valt niets bijzonders te zeggen, dan dat de laatste de aanwijzing van het vertrek der transporten bevat van den spoorweg van Amsterdam op Haarlem, welke wij elders te vergeefs zochten. De staat en geschiedenis van Athenaeum en Seminaria wordt gevolgd door een Mengelwerk in verzen en proza, dat den goeden smaak van de Redactie en de medewerkers bewijst. Aan de Fransche Muze schijnen de Zonen der Amsterdamsche pallas wel - aan de Latijnsche niet - te offeren.
Wij besluiten dit verslag met:
| |
Nuttige en aangename Tijdkorter in ledige oogenblikken, van A. Hazelhoff. Te Groningen, bij P.S. Barghoorn. f : - 25.
die genoeg bekend is en voor zijn publiek alle aanmoediging blijft verdienen; en met
| |
Almanak voor den Burger en Landman. Te Groningen, bij A. Kamerlingh.
die nog beter aan titel en doel zal beantwoorden, wanneer men gelukkig genoeg is, om wat meerder voor den landman te kunnen bekomen en leveren. Verscheidene anecdoten waren ons bekend. Het boekje is zijn geld waardig.
|
|