Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1841
(1841)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 57]
| |
Handboek ter erkenning en genezing der Kinderziekten enz. van Dr. J.C.G. Jörg, door B.B. de Boer, Med. Chir. et Art. Obst. Doctor. IIde Deel. Te Leeuwarden, bij L. Schierbeek. 1840. In gr. 8vo. 557 bl.Ga naar voetnoot(*) f 5-40.In het eerste Deel van dit belangrijk werk werd de vrucht en het kind natuurkundig nagegaan en werd de diaetetische behandeling van het laatste overwogen. De afwijkingen en ziekten, aan welke de vrucht reeds in den schoot der moeder onderhevig en hoe het leven des kinds reeds onder en bij de geboorte bedreigd wordt, waren het onderwerp der 3de en 4de Afdeeling. Het tweede Deel, niet minder uitvoerig bewerkt, beschouwt in eene 5de Afdeeling de ziekten, waaraan het kind in het eerste tijdperk van deszelfs leven na de geboorte onderhevig is, en derzelver behandeling. In de 6de en 7de Afdeelingen worden de ziekten overwogen, welke het kind gedurende het tweede en derde levenstijdperk overvallen, en derzelver behandeling. Onder het eerste tijdperk verstaat de Schrijver den tijd, dien het kind als zuigeling doorbrengt. Het spreekt van zelf, dat er ziekten zijn, uit den aard der verrigtingen geheel en alleen aan dit tijdperk toebehoorende; er kunnen echter bij hetzelve ook ziekten ontstaan, die den mensch ook in de verdere tijdperken overkomen. De omvang van het tweede tijdperk is niet zoo gemakkelijk te bepalen; beide zamengenomen strekken zich uit tot den tijd, dat die belangrijke ontwikkeling begint, waardoor de beide geslachten zich zoo scherp scheiden. Wil men tusschen beide eene grensscheiding vaststellen, dan zij die omtrent het zevende of achtste jaar. Wat den inhoud van dit Handboek betreft, wij kunnen niet anders zeggen, dan dat wij over dit, het praktische gedeelte vooral, voldaan zijn. De natuurkundige beschouwing van het kind wordt niet voorbijgezien, en daaruit | |
[pagina 58]
| |
vloeijen vele goede wenken voort. Mogten zij slechts behartigd worden! Hoe juist redeneert de Schrijver, Hoofdst. 32, bl. 135, over de oorzaken van eene gebrekkige, verzwakte spijsvertering! Hoe menigwerf gebeurt het, dat de voedingsmiddelen noch in een quantitatief noch in een qualitatief opzigt doelmatig toegediend worden! Zeer juist zijn de aanmerkingen over den gewaanden schadelijken invloed van het zoogenoemd tandenkrijgen. Die arme tanden staan overal in den weg; zitten (om met de bakers, en ook met sommige geneeskundigen, wier horizon wat begrensd is, te spreken) het kind op de borst, in de keel en waar niet al! Indien men, met den Schrijver, bl. 136, de zaak naauwkeurig onderzocht, men zou, wanneer kinderen aan deze zoogenaamde diarrhoeën ten gevolge der tandwording lijden, zeker de teekens van onvolkomene spijsvertering ontdekken. Evenzeer is der behartiging waardig hetgeen de Schrijver zegt, § 443, over de wijzigingen, welke de eigendommelijke gesteldheid van het zenuwgestel in de ziekten der kinderen te weeg brengt. Daar wordt een woord op zijn pas gezegd omtrent de aanwending van moschus, opium, liquor c.c. succinatus en soortgelijke nervina en antispasmodica; de Schrijver had er het blaauwzuur ook nog kunnen bijvoegen. Wij willen over deze § en de volgende niet verder uitweiden, maar bevelen ze des te dringender ter lezing en herlezing aan. Niet alleen bij kleine kinderen, door een groot gedeelte van den kinderlijken leeftijd zelfs blijft het zenuwstelsel gevoelig, of, zoo als de Schrijver zegt, nemen belangrijke ziekten spoedig een nerveus karakter aan, terwijl het niet minder gevoelige vaatstelsel de ontstekingachtige diathesis begunstigt. Desniettegenstaande zijn er, die naar valeriaan en kamfer tasten; en zoo veranderen congestiën naar de hersenen in hersen- of hersenvlies-ontstekingen. Loodwit tegen de ontvelling aan te wenden, staat gelijk met het kind aan eene loodvergiftiging bloot te stellen, bl. 24. Uit deze enkele proeven kan men opmaken, in welken geest dit boek geschreven is. Wij kunnen, van wege de algemeene strekking van dit Tijdschrift, niet wel in meerdere | |
[pagina 59]
| |
bijzonderheden treden, om ook hier en daar enkele bedenkingen te opperen. Als eene algemeene moge gelden, dat wij van wege de nuttige strekking gaarne het werk beknopter hadden gewenscht; daartoe had welligt de Vertaler wel kunnen medewerken: het zou daardoor welligt in meerdere handen gekomen zijn. Intusschen de kinderpraktijk blijft maar al te veel in de handen van onbevoegden. Een talrijk kroost en de behandeling van vele kinderen geven noch aan moeders noch aan bakers de noodige kennis, en althans mogen zij als onbevoegden beschouwd worden, wanneer zij verder gaan dan het diaetetische. Wierd daarvoor slechts behoorlijk zorg gedragen, veel geneeskundige hulp zou overtollig worden. Maar dan wierden ook de kinderen overeenkomstig de Natuur behandeld, en wat wierd er dan van de geleerdheid gerijpt uit de ervaring, waarmede de onbevoegden nog meer schermen dan de bevoegden; want wie zal bedenkingen inbrengen tegen het Ik der ervaring? Het is dan alsof vroeger, in het nog monarchale Spanje, de Vorst schreef: Ik de Koning. Omtrent de vertaling meenen wij te moeten opmerken, dat te vele Duitsche uitdrukkingen gebezigd zijn. Wij willen gaarne toestemmen, dat, bij de verwantschap van beide talen, eene zuivere vertaling moeijelijk wordt; Germanismen kunnen en behooren echter vermeden te worden. Ziehier eenige voorbeelden: Bl. 4. tot zeer snelle bloedbeweging vervoerd, voor aangezet of geprikkeld. Bl. 8. mede bekomen, voor gebruiken. Bl. 65. te sterke opdrijving des buiks, voor opzetting. Bl. 67. is afwijzing voor afwijking voorbijgezien. Bl. 99. beduidend verminderen, voor aanmerkelijk. Bl. 101. is, achter toevlugt, genomen weggelaten. Bl. 102. in gebruik roepen, voor gebruiken of bezigen. Bl. 418: Wil het iemand de hand reiken, enz. is niet duidelijk. Even min bl. 528: Draagt het roodvonk te zeer het ontstekingskarakter, en dreigt het hevige vuur eene ontsteking in eenig inwendig belangrijk ingewand, enz. Deze weinige aanteekeningen zouden nog met zeer vele kunnen vermeerderd worden. Mogt de Ver- | |
[pagina 60]
| |
taler zich over eenen herdruk verheugen, dan onderwerpe hij vooraf zijn werk aan eene scherpe kritiek. |
|