| |
Ontwerp eener nieuwe constructie van Sluisdeuren, genaamd Spoordeuren, vereenigende al de voordeelen, welke de tot hiertoe in gebruik zijnde middelen, voor de opening zoowel, als voor de sluiting der kanalen of dokken, aanbieden, om namelijk zoodanige breedte aan de sluizen te geven, als dit voor de maritime scheepvaart, of die voor den handel, en voornamelijk voor de stoomscheepvaart noodig is. Door J.C. Singels, Ingenieur bij de Bank van Polen, oud Opzigter voor de werken van den Waterstaat. Bekroond door Z.M. den Koning der Nederlanden met de Gouden Medaille. Met twee Plans. Te Gorinchem, bij H. Horneer. 1839. 20 bl. (Tekst in de Hollandsche en Fransche talen.) f 2-20.
De roem, welken de Nederlandsche waterbouwkundigen zich door hunne schriften en nog meer door hunne uitgevoerde werken buitenslands verworven hebben, is algemeen bekend, en, als een gevolg van deze vermaardheid, worden de Nederlandsche waterbouwkundigen steeds door vreemde Regeringen geraadpleegd, terwijl de uitvoering van groote werken meermalen aan hunne leiding werd opgedragen.
Het was ons een streelend gevoel, den Heer singels, ofschoon hier te lande eene meer ondergeschikte plaats bekleedende, als Ingenieur bij de bank van Polen eene gewigtige betrekking te zien vervullen, als zijnde dit voor ons een nieuw bewijs van de hooge waarde, die men in andere landen aan Nederlands waterbouwkundigen hecht.
Ofschoon ver van het vaderland verwijderd, schijnt de Heer singels hetzelve niet te vergeten, maar tracht daarentegen, door een ontwerp eener nieuwe constructie van
| |
| |
sluisdeuren, genaamd spoordeuren, in het licht te geven, aan hetzelve nuttig te zijn.
Wij namen het ontwerp, aangespoord door het aanlokkelijke van den titel, met gretigheid in handen; doch toen wij ons nederzetteden, om met een kort woord onze gedachten over dat onderwerp mede te deelen, waren wij daaromtrent eenigzins huiverig, aangezien het door Z.M. den Koning met de gouden medaille bekroond was geworden. Zoover wij weten, is er geene Commissie benoemd geweest, om het ontwerp te onderzoeken; evenmin dragen wij kennis, dat het als een antwoord op eene prijsvraag is aan te merken: wij vermeenen dus te mogen besluiten, dat de gouden medaille, aan den Heer singels door den Koning geschonken, moet beschouwd worden als een bewijs van Hoogstdeszelfs goedkeuring, over eene poging tot verbetering der sluizen, zonder dat daaruit af te leiden is, dat Z.M. aan het voorgestelde zijne bijzondere goedkeuring hecht.
In die vooronderstelling willen wij kortelijk aanstippen, wat ons, bij eene lezing van den zeer beknopten tekst en beschouwing der vrij uitvoerige plans, bijzonder tot voorof tot nadeel van het ontwerp is voorgekomen.
In de eerste plaats moeten wij vragen: kan het ontwerp der spoordeuren als geheel en al nieuw aangemerkt worden? En wij moeten daarop neen antwoorden. De met lof bekende Nederlandsche waterbouwkundige cornelis redelijkheid gaf in het jaar 1774 een werk in het licht, getiteld: De nieuw uitgevonden Sluis met in- en uitschuivende deuren. De uitvoerigheid van dit werk laat niets te wenschen overig. Met echt Hollandsche openhartigheid en rondheid geeft die Schrijver zelf al de bezwaren tegen zijn ontwerp op, en wijst de middelen aan waardoor die bezwaren zouden kunnen weggenomen worden. De beroemde Inspecteur-Generaal van 's Lands Rivieren, c. brunings, heeft over het ontwerp van redelijkheid een gunstig rapport uitgebragt, zoodat de Staten van Holland en Westvriesland daarop aan den uitvinder eene premie van 1000 gouden dukaten vereerd hebben. De sluis
| |
| |
van redelijkheid is, ter opening van 12 Rijnlandsche voeten, even builen 's Hage daargesteld geweest, en daarmede zijn verscheidene proeven door deskundigen genomen. Spoor- of schuifsluisdeuren zijn derhalve in ons vaderland niet nieuw. Dit neemt echter niet weg, dat de spoordeuren van den Heer singels veel verschillen met de schuifdeuren van redelijkheid. Singels wil ééne spoordeur voor eene sluis van 100 Rijnlandsche voeten opening daarstellen, zijnde, volgens de uitdrukking van den ontwerper, een getimmerd ligchaam in den vorm van een regthoekig parallelopipedum, hebbende eene breedte gelijk aan het ¼ der lengte of der opening van de sluis, ter wederzijde beplankt, doch aan den onderkant en van ter zijde open, loopende op metalen rollen over ijzeren sporen; steunende dit geheele gevaarte met den geweldigen druk van het buitenwater van onder tegen een' leibalk en van ter zijde tegen de kanten der spoordeurkassen. Redelijkheid daarentegen heeft zijn plan gevormd op eene sluiswijdte van 48 Rijnlandsche voeten, verdeeld in twee schuifdeuren, in den vorm van gewone sluisdeuren, loopende op metalen rollen of schijven, en steunende, zoowel van boven als beneden, tegen leibalken, zoodat door de sluis van redelijkheid geene andere schepen, dan die, welke strijkende masten hebben, passeren kunnen. - Het bovenstaande zal genoegzaam zijn, om het verschil tusschen de ontwerpen van de Heeren singels en redelijkheid te doen inzien.
Tot het ontwerp van den Heer singels in het bijzonder terugkeerende, moeten wij aanmerken, dat bij den sluisbouw het gebruik van metalen rollen steeds als aan vele zwarigheden onderhevig is aangemerkt, zoodat men zelfs door deskundigen het plaatsen van eene metalen rol aan den voorhar der gewone puntdeuren vindt afgeraden. De kundige redelijkheid heeft daarom bij zijn ontwerp zeer vernuftige middelen aangewend, om den goeden gang der rollen te waarborgen: de Heer singels schijnt dit volstrekt als geen bezwaar aan te merken, en geeft zelfs niet dan zeer oppervlakkig de plaatsing der metalen rollen aan. De
| |
| |
ontwerper zoude ons kunnen antwoorden, dat het geheele gewigt, hetwelk de rollen van zijne spoordeur te dragen hebben, niet meer bedraagt dan het verschil tusschen het gewigt der zamenstellende deelen en dat der verplaatste vloeistof van dezelve, en dat daarenboven door het aangebragte vaatwerk in het ligchaam der spoordeur het gewigt nog aanzienlijk kan verminderd worden. Dit is niet tegen te spreken; maar juist deze eigenschap der spoordeursluis is voor ons een bewijs, dat dezelve bij de minste beweging van het water niet te gebruiken is. Gevoelt men bij het gebruik eener bateau-porte reeds de moeijelijkheid van het plaatsen derzelve in de sponningen bij deining of trekking des strooms, wat zal het dan zijn bij zulk een gevaarte met weinig stabiliteit en slechts op twee zijden eenigzins bevestigd? Met welk een toestel zal men zulk eene spoordeur in hare kas halen? Redelijkheid omschrijft de wijze, waarop zijne schuifdeuren bewogen worden, met groote naauwkeurigheid, en geeft daarmede te kennen, dat de gewone middelen bij zulke deuren niet toereikende zijn. De Heer singels zegt alleenlijk, det de beweging van zijne spoordeur hetzelfde zal voorstellen als de locomotiven op den ijzeren spoorweg; en uit dit gezegde is het duidelijk, dat de ontwerper de beweging der spoordeur bij deining en hol water als eene kleinigheid aanmerkt.
Verder gelooven wij, dat alle deskundigen met ons de digtheid van de spoordeursluis zullen betwijfelen; men kan die in dit opzigt met geene bateau-porte vergelijken, en redelijkheid gevoelde levendig, dat het digtvaren van zulke sluisdeuren groote moeijelijkheid in zich bevatte: vandaar alle die voorzorgen, door hem genomem en zoo uitvoerig beschreven. De Heer singels geeft ons daaromtrent geen de minste waarborgen.
Wat eindelijk de sterkte van het getimmerte zelve aanbelangt, het voorname verband stelt, volgens het eigen zeggen van den ontwerper, een paar puntdeuren voor; derhalve is de sterkte ontleend uit een verband, dat singels voor zulke groote sluiswijdten afkeurt; als bateau-porte is de zamenstelling veel zwakker, dan die der gewone ba- | |
| |
teau-porte. Overigens zijn de opgaven zoo oppervlakkig, dat wij geen critisch onderzoek op het voor ons liggend plan kunnen te werk stellen. Of wij sluizen van 100 Rijnlandsche voeten opening noodig hebben, zullen wij niet onderzoeken. Bij het nagaan van het ontwerp kwam ons voor den geest: indien zulk eene inrigting niet gevorderd wordt voor eene wijdte van 100 Rijnlandsche voeten, dan kan die welligt voor eene mindere wijdte voordeelen hebben.
Een gevaarte van 100 voet lengte, 33 voet wijdte en 35 voet hoogte, op de voorgestelde wijze te timmeren, en in deszelfs kassen te plaatsen, is voorwaar geene kleinigheid, en om bij eene herstelling zulk een ligchaam op den wal te halen, zal geene mindere moeite kosten.
Wij vermeenen genoeg gezegd te hebben, om daaruit te kunnen afleiden, dat wij met eenige zekerheid durven voorspellen, dat de spoordeursluis van den Heer singels, ter wijdte van 100 Rijnlandsche voeten, nimmer in natura zal aanschouwd worden.
Wij hebben ons bij uitsluiting met de spoordeursluis zelve bezig gehouden, omdat, hetgeen in den tekst over het daarstellen van omgekeerde gewelven gezegd wordt, als algemeen bekend te beschouwen is; ofschoon het als een voordeel, bij het mogelijke der daarstelling van zulk eene spoordeursluis, kan aangemerkt worden, dat het horizontale gedeelte van den sluisvloer slechts eene breedte van 33 voeten heeft. Echter moeten wij daar weder tegen aanvoeren, dat bij het gebruik eener bateau-porte het omgekeerde gewelf kan doorloopen, zoodat in dit opzigt de bateau-porte een aanmerkelijk voordeel boven de spoordeursluis bezit. Verder zal het den Heere singels niet onbekend zijn, dat men aan het horizontale gedeelte der sluisvloeren, door het doelmatige plaatsen der zwalpen, waardoor de druk meer op de zijmuren overgebragt wordt, tegenwoordig veel meer sterkte kan geven, dan wel vroeger plaats had.
Het doet ons leed, het ontwerp van den Heer singels niet in allen deele te kunnen toejuichen, ja zelfs het ge- | |
| |
heel als onuitvoerbaar te moeten aanmerken; doch wenschen, dat dit den ontwerper niet zal afschrikken, om zich, ten nutte van het vaderland, verder op de verbetering der sluizen toe te leggen. Er is in den vorm der sluizen (de waaijersluizen uitgezonderd) in de laatste tijden hier te lande zoo weinig verandering gekomen, dat het de vereenigde inspanning der Nederlandsche waterbouwkundigen overwaardig is, om ook daarin den vooruitgang der wetenschappen aan te toonen.
De uitvoering van het werkje, en der plans, doet den uitgever eer aan.
|
|