Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1831
(1831)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 761]
| |||||||||||
Doorgraving van de landengte van Panama.(Tweede Artikel.) Alles, wat betrekking heeft tot deze zaak, verdient opmerking; en ik stel mij voor, om, voortgaande, alles, wat meer en meer inlichting daaromtrent kan geven, te trachten te noteren. Voor ons land is deze zaak ongemeen belangrijk: want, bij eene niet geheel onmogelijke uitvoering van het bedoelde ontwerp, zou zulks eene volkomene verandering in de zeevaart te weeg kunnen brengen; terwijl de weg naar onze Oostindische bezittingen wel de helft zou bekort worden. In het voorgaande artikel over dit onderwerp (Letteroeff. No. XIV.) is er een algemeen overzigt gegeven van de betrekkelijke hoogte der beide zeeën aan weerzijden van de landengte van Panama, zoo als zulks in 1828 en 1829 door de Heeren lloyd en falmark bij naauwkeurige waterpassing bevonden is. De navolgende bijzonderheden worden grootendeels gegeven in de Nouvelles Annales des Voyages van Nov. en Dec. 1830. Het schijnt, dat, bij alle vroegere onderzoekingen van geleerden of reizigers, welke dit gedeelte van Amerika hebben bezocht, steeds de gelegenheid verzuimd is, om eenig bepaald onderzoek hieromtrent te doen, of wel, dat de pogingen, daartoe aangewend, mislukt zijn. Toen onder anderen de Fransche Akademisten bouguer en lacondamine zich in 1735 naar Quito begaven, om de drie eerste graden van den Meridiaan te meten, en zij over de landengte van Panama kwamen, waren zij wel voorzien van barometers, maar verzuimden er zich van te bedienen, toen zij zich van Porto-Bello naar Panama begaven; waardoor zij dan ook niets omtrent de hoogte van dit scheidingspunt der wereldzeeën konden bekend maken. Don antonio de ulloa, die in de Commissie der Graadmeting was, beproefde wel om eene barometrische hoogtemeting te doen; maar de hoogten, door hem in zijne Observaciones astronomicas y nauticas bekend gemaakt, hebben echter, volgens de Annales des Voyages voornoemd, uitkomsten gegeven, die wel zesmalen te groot zijn zoudenGa naar voetnoot(*). | |||||||||||
[pagina 762]
| |||||||||||
Sinds de meting der drie graden bij Quito, en derhalve sinds meer dan 80 jaren, is men steeds in dezelfde onwetendheid gebleven ten aanzien van de hoogte der bergen op de landengte van Panama boven het waterpas der zee, zoo wel als ten aanzien der mogelijkheid om een bevaarbaar kanaal te maken van de eene zee naar de andere. Latere reizigers, die van barometers voorzien waren, zoo als von humboldt, caldas, boussingault, rivero, pentland enz., zijn niet op de landengte geweest; en het schijnt dus te blijken, dat aan den Generaal bolivar de eer toekomt, van in 1828 en 1829 door de Heeren lloyd en falmark dit voor den wereldhandel zoo belangrijk terrein te hebben doen opnemen en waterpassen; hebbende daarenboven, met eene lofwaardige edelmoedigheid, gelast, om in Europa de kaarten en uitkomsten dezer waterpassing bekend te maken, waarvan het deel der Philosophical Transactions van 1830 voor het eerst de bekendmaking vervat, zoo als in het voorgaande artikel over dit onderwerp vermeld is. Deze waterpassing, waarvan aldaar de voornaamste uitkomsten zijn opgegeven, is begonnen aan de kust van den grooten Oceaan te Panama, en strekte zich noordwaarts naar het bovendeel van de Rio Chagre, en wel een weinig boven derzelver vereeniging met de Rio Pegueni, de waterpasse stand van de Chagre is daarbij gevonden op 169 Eng. voeten boven volzee in de baai van Panama. Het is tusschen de stad en de vereeniging van de rivieren de Chagre en de Pegueni, dat het verhevenste punt der geheele waterpassing gelegen is; men noemt het Alto de Maria Henrique; hetzelve ligt op 633 Eng. voeten boven Panama. De regentijd en de verbazende massa bosschen beletteden in 1828 het voortzetten van dezen arbeid. De Heer lloyd kon de waterpassing niet eerder voleindigen dan in Februarij; | |||||||||||
[pagina 763]
| |||||||||||
hij volgde steeds de oevers van de Chagre, eerst zuidoostwaarts tot Cruces, voorts noordoostwaarts door het stadje Gorgona en de vereeniging van de Rio Trinidad, en hij kwam alzoo aan den mond der rivier in de zee der Antillen. De keten van bergen houdt bijna geheel op in dit gedeelte der landengte. De aaneenschakeling of liever de groepen van de hoogste heuvels bevinden zich in het zuidelijkste gedeelte der landengte tusschen Cruces en Panama. De bergen verheffen zich meer in het westen. Volgens de Annales des Voyages voormeld, zou de Heer lloyd zich echter bedriegen, wanneer hij wilde, dat de Cordillieras ten zuiden van de baai van Mandinga, op de plaats, waar ze op het vaste land voortgaan, standvastig in hoogte toenemende, zich zonder afbreking vereenigen met de Cordillieras van de Choco en van de provincie van Antioquia. Het terrein ten zuiden van de Rio Tugra, tusschen de groote Rio Atrato en de kust van den grooten Oceaan, is eerder een laag terrein, en de Heer lloyd schijnt onbekend te zijn met het ontwerp, om de baai van Capica (gelegen een weinig benoorden de Punta de San Francisco Solano) te vereenigen met de Rio Napipi of Naïpi, eene van de rivieren, die in de Atrato vloeijen. De gemeenschap tusschen de beide zeeën van Porto-Bello tot Panama kan gemakkelijk worden gemaakt door kanalen voor kleine schepen; het schijnt echter, dat het maken van ijzeren wegen daartoe de voorkeur zal verdienen, en wel van de zamenvloeijing van de Rio Trinidad met de Chagre af tot Panama en Chorcra, een weinig ten oosten van die stad. Deze wegen zouden alleen kostbaar zijn om daar te stellen, uit hoofde dat de kreupelbosschen doorsneden zijn met vele beekjes, die gedurende den regentijd sterk opzwellen. De Heer von humboldt, die, door zijne kennis van de luchtsgesteldheid en de verdeeling der gewassen, de hoogte van het verhevenste punt der landengte, op den weg tusschen de beide havens, geschat had op een weinig minder dan 550 Eng. voeten, (volgens lloyd 633 voeten) had sinds langen tijd de oplettendheid gevestigd op het verschil in hoogte van den grooten Oceaan en de zee der Antillen bij hoogwater, en op de middeling in de hoogten van den waterpassen stand der beide zeeën, welke daaruit als gevolg kan getrokken worden. | |||||||||||
[pagina 764]
| |||||||||||
Het gemelde voorgaande artikel, over dit onderwerp medegedeeld, heeft de voornaamste uitkomsten opgegeven der werkzaamheden van de Heeren lloyd en falmark, welke hieromtrent thans een nieuw licht verspreid hebben; het is dus overtollig, die hier te herhalen. Daar nu de schepen, die meer dan 12 voet diep gaan, niet in de Rio Chagre kunnen komen, zoo stelt lloyd voor, een klein afleidingsof hulpkanaal te graven, dat in de baai del Limon uitkomt (Navy bay), welke even veilig als gemakkelijk is. Het vasteland van Amerika biedt vijf punten van gemeenschap aan tusschen de beide zeeën, als:
De voordeelen, welke ieder dezer vijf punten den handel kunnen aanbieden, zijn in alle derzelver bijzonderheden door den Heer von humboldt, in zijne Reize naar de Keerkringslanden, en in zijne Staatkundige Proeve over Nieuw-Spanje, ontvouwd geworden. Het meer van Nicaragua en de Rio San Juan schijnen alleen de geschiktheid te bezitten voor een eigenlijk zeekanaal voor groote schepen, zoo als het Caledonische en het groote Noordhollandsche kanaal. Men kan bij deze gelegenheid niet onopgemerkt laten, hoe aangenaam het voor ons vaderlandsch gevoel is, om te zien, dat ook door vreemden het groote Noordhollandsche kanaal als een algemeen bekend voorbeeld wordt aangehaald, en dit grootsche werk verdient zulks ook in zeer vele opzigten. Meer en meer worde dan ook ons echt nationaal gevoel gestijfd door de opmerking, dat vreemden ons weder meer en meer regt doen, en dat kunsten en wetenschappen, tevens met den roem, door onze braven op het veld van eer zoo schitterend behaald, zamenwerken, om ons dierbaar vaderland weder ten top van eer door de geheele wereld te doen rijzen. Brieven van Guatamala van 20 October 1829 hebben ook | |||||||||||
[pagina 765]
| |||||||||||
gemeld, dat de Generaal verveer, Afgezant van Z.M. den Koning der Nederlanden bij de Republiek, zich, ingevolge orders van zijn Hof, bezig hield met een ontwerp van gemeenschap tusschen de golf van Nicoya en het meer van Nicaragua. Men heeft onlangs uit de dagbladen gezien, dat genoemde Generaal zich thans in het vaderland bevindt. In voornoemde Annales wordt voorts nog gezegd, dat de onlusten in de Republiek van Centraal-Amerika alleen de aankomst van Hollandsche Ingenieurs belet hebben. Toen het Spaansche Gouvernement zonder eenige tegenspraak meester was van deszelfs Amerikaansche koloniën, heeft het niet de landengte van Panama, maar wel de landengte tusschen het meer Nicaragua en den grooten Oceaan doen waterpassen. Dit werk werd volvoerd in 1781, op last van Don matis de galvez, Kapitein-generaal van Guatamala, door den Ingenieur Don manuel galistco; men bevond toen, dat het meer van Nicaragua, welks diepte 90 voeten is, 134 Spaansche voeten boven den Oceaan verheven was. F.W.C. |
|