Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1831(1831)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 587] [p. 587] Neêrlands vorst. Toen Vrijheid, Vrede en Eendragt weêr Hunn' zetel in deze oorden stichtten, Toen sloten ze een gewijd verbond, Dat nimmermeer op Bato's grond Hun vaan voor dwing'landij zou zwichten, En gaven 't juichend Nederland Een' nooit volprezen Vorst ten pand. Sinds brak geen storm de kalme rust; Merkuur bezocht weêr onze kusten; De welvaart vloeide in stroomen neêr; Ook Phebus' toonen rolden weêr, En Mars leî veilig 't hoofd te rusten. Toen juichte men langs duin en strand: ‘Lang leev' de Vorst van Nederland!’ Astréa zag, met schooner glans, Geregtigheid haar' zetel schoren, En Themis vonniste onverlet, Daar alles boog voor orde en wet; Verlichting deed heur fakkels gloren, En ieder volk en ieder land Prees d' ed'len Vorst van Nederland. Zoo rolden vijftien jaren heen .... Dan, Tweedragt had reeds lang, vermetel, In schijn van regt en billijkheid, Alom haar doodlijk gift verspreid, En knaagde aan Eersten Willem's zetel; Doch Hij, hoe snood ook aangerand, Bleef Vader van het Vaderland! Maar eensklaps is het rondom nacht! - Zóó zag men nooit een' nacht genaken .... Daar opent zich des Afgronds kolk - En ziet! met een bebloede dolk Verrijst een monster uit zijn kaken, Geboren tot der menschen straf, En dat de Hel het aanzijn gaf! [pagina 588] [p. 588] Wie, wie kent niet het snood verraad, Dat Neêrland heeft naar 't hart gestooten! - Ja, juich vrij, kroost van Loyola! - Hoor! de Afgrond juicht uw galmen na .... Uw dolk heeft burgerbloed vergoten! Zoo loonde, monster! uwe hand Den redder van uw trouwloos land! Maar, onbeweeglijk als de rots, Waartegen zich de golven breken, Bewaakt de Vorst der vad'ren erf, En redt het moedig van 't verderf, Dat stout de klaauwen uit dorst steken. Het oog op God en 't Vaderland, Bezwijkt geen telg van Nederland! Terwijl de wereld hem verlaat En 't onregt dreigt te zegevieren, Blijft hij getrouw aan eed en pligt; Hij wenkt, en als een bliksemschicht Ontrolt men de oude krijgsbanieren, En klemt de vuist om 't blinkend zwaard, Voor Godsdienst, Koning, land en haard! Oranje komt ... en Bato's teelt Volgt juichend zulk een' Held ten strijde; Zich wrekende op het bastaardbloed, Redt zij, met onbedwingb'ren moed, Onze eer en die van Nassau beide; En sinds hecht ons nog vaster band Aan 't dierbaar Hoofd van 't Vaderland! Roem, Rome! nu uw Cesars vrij! Knielt, Grieken! voor uw helden neder! De deugden, die ge uw hulde biedt, Aanschouwt gij thans in 't wijdst verschlet - Wij vinden ze in Oranje weder, En, waar nog deugd op aard' regeert, Dáár wordt ook Willem's naam vereerd. [pagina 589] [p. 589] Welaan, Geschiedboek dezer eeuw! Ontrol voor 't nageslacht uw blad'ren! Dan roemt de naneef nog zijn daân, Als Hij, met lauweren belaân, Reeds rust in 't heilig graf der vad'ren, En noemt Hem, met Oud-Nederland, ‘Den Vader van het Vaderland!’ Amsterdam, Aug. 1831. j. van der burg. Vorige Volgende