Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1831
(1831)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLof van den pekelharing.Ga naar voetnoot(*)Een Pekelharingh blanck,
Zwaarlyvigh, dick en lanck,
Dien 't hoofd is afgeslogen;
Den buyck en rug met een
Heel proper afgesneên,
De vellen afgetogen.
Het grom voorts uitgedaan;
Raauw of wel eens gebraân,
Dan geen ajuin vergeten;
En eer des avonds laat
De zon te bedde gaat,
Met honger opgegeten.
En daartoe dan een stick,
Zoo groot gelijk een mick,
Van roggebrood gekloven,
Is goede medicyn;
Thriakel kan niet zyn
Zoo waardich om te loven.
Een dronck dan smaakt er op,
Bredaas of Haarlems sop,
Of uit de Delftsche kuipen;
Men slaapt daarop gerust,
En kan met nieuwen lust
Vroeg uit de veêren kruipen.
| |
[pagina 534]
| |
En als men is verzeeuwd,
En zit en gaapt en geeuwt,
Kan hij weêr lustig maacken;
Drooght de catharren op,
Die, boven uit den kop,
In borst en tanden raacken.
De spijs verteert hij goed,
En maackt, door suiver bloed,
Recht opgeruimde zinnen.
Wie zou dan dezen visch,
Die zoo weldadig is,
Niet loven en beminnen?
Anno 1656.
Dit is kennelijk eene navolging van het hier volgend Latijnsch tot Lof van den Haring, dat veel ouder en misschien aan weinigen bekend is: | |
Tabula pensilis, in coenaculo Caroli Gelriae quondam ducis, relicta ei ab avo suo Arnoldo Egmundano.Halec salsatum, crassum, blancum, grave, latum,
Illud dorsatum, scissum, perventrificatum,
Huic caput ablatum, sic pellibus excoriatum,
Intus mundatum, crudum, vel igne crematum,
Illi coepe datum, per panem rustificatum,
Hoc sic coenatum, dum transis nocte cubatum,
Id theriacatum, velut antidotum preciatum,
Quod parit optatum potamen largifluatum,
Dans de mane ratum guttur rebisondo paratum,
Haustum, prostratum, reparat, medicatque palatum,
Et caput et pectus desiccat phlegmatisatum,
Dans urinam cito, mox deinde cacatum,
Dirigit inflatum, penetrando cibum veteratum,
Hoc medicamentum fert laurensGa naar voetnoot(*) versificatum.
P.S. In mijn' jeugdigen tijd kende elk Student van bui- | |
[pagina 535]
| |
ten, en had, of in schrift, of in druk, het geestig vers van burman, in Laudem Tabaci, beginnende: Cedite Nasales etc. Het is thans, zoo 't schijnt, vergeten. Wie het bezit, zou velen genoegen doen, door het, hier of daar, ter plaatsing in te zenden.
31 Julij, 1831. |
|