het einde toe te hooren. Begin maar, vertel mij alles - uwe geboorte, uwe maagschap, uwe opvoeding! Ik wacht naar uw believen. Welaan, begin maar!’ Curran, geenszins van zijn stuk gebragt, begon daarop zeer deftig: ‘Mijn naam is john philpot curran. Mijne ouders waren arme, doch, zoo ik vertrouwe, eerlijke lieden, uit het landschap Munster (in Ierland), waar ik alzoo ter wereld kwam, zijnde geboortig van Newmarket, in het Graafschap Cork, in den jare duizend zevenhonderd-en-vijftig. Daar mijn vader Rentmeester bij een niet zeer bemiddeld Protestantsch Edelman was, verkreeg hij de gunst, dat ik op eene der Protestantsche vrijscholen in de nabuurschap werd toegelaten, alwaar ik het eerste onderwijs ontving. Vervolgens mogt ik naar het Trinity-Collegie gaan ......’ Zoo ging hij gedurende een half uur voort, gevende aan zijnen onverduldigen hoorder een getrouw verhaal van zijne geboorte, bloedverwantschap en opvoeding - kortom, van zijnen ganschen levensloop, tot hij kwam aan zijne kwaal, waarvan hij de bijzonderheden even breedsprakig opgaf, tot groot verdriet van abernethy, die hem nadezen niet weder te woord stond.
Mejufvrouw J..... raadpleegde hem over eene zenuwkwaal. De verschijnselen droegen zoo vele blijken van grilligheid en inbeelding, dat abernethy het beuzelachtig verhaal niet langer kon aanhooren. Hij bood zijner schoone lijderesse een' (Eng.) schelling aan, en riep verdrietig uit: ‘Daar, Mejufvrouw! ga en koop een eind scheepstouw; dat is alles, wat gij behoeft.’
De middelen, die abernethy toediende, waren meestal geschikt, om de ingewanden te versterken en de spijsvertering te bevorderen. Hij schreef een' zeer matigen leefregel voor. Hij werd veel geraadpleegd in maagkwalen. Dikwerf verwees hij slechts naar zoodanige bladzijde in een zijner boeken, alwaar hij het middel reeds had opgegeven. De lijders hadden dan slechts het werk te koopen, waar zij hunne ongesteldheid naauwkeurig beschreven, en tevens aangewezen zouden vinden, wat zij ter genezing doen moesten.
Het gebeurde eens, dat zekere Jufvrouw, niet voldaan met die wijze van inlichting, aanhield met vragen, en volstrekt van hem weten wilde, wat zij mogt eten. Hij hoorde haar eenigen tijd met geduld aan, terwijl zij telkens herhaalde: ‘Mag ik oesters eten, Doctor? mag ik soep eten?’