| |
Staat der openbare meening in België.
Het is geene gemakkelijke zaak, met volle zekerheid te bepalen, hoedanig de openbare meening in een land is, waar verschillende partijen zijn, en elke partij zich gaarne als de meerderheid wil doen voorkomen, om niet als factie, maar als volksstem aangemerkt te worden. Men kan te dezen ook ligt bedrogen worden in verwachtingen op ondernemingen, die van algemeenen bijval afhangen; en aan den anderen kant eene gansche bevolking beoordeelen naar hetgene eenige raddraaijers doen of weten door te drijven. Moeijelijk daarenboven is het, wanneer, bij gebrek van nationalen geest, een land in partijen verdeeld is.
Intusschen heeft de zitting van het zoogenoemd Nationaal Congres te Brussel van den 12 April een' maatstaf aan de hand gegeven, waarnaar de toongevers zelven het getal van hunne aanhangers doen berekenen.
In de zitting van den 31 Maart was onder anderen, door een aantal leden, het voorstel gedaan, om het Congres tegen den 25 April te ontbinden, en de beide Kamers, volgens de nieuwe Constitutie, bijeen te roepen De centrale sectie stelt voor, om die ontbinding tot 1 Augustus te verschuiven; en nu wordt door den Onderpastor van de St. Jakobskerk te Brugge eene redevoering uitgesproken, die welligt het artikel uitmaakt, in het Journal de Flandres op dat voorstel beloofd, maar niet medegedeeld, en welke redevoering opmerkelijk is, zoo wegens meer dan ééne passage in dezelve voorkomende, als wegens den redenaar, die dezelve uitsprak, een Geestelijke - en orgaan van de Geestelijkheid dus, - en wegens de uitwerking, welke die redevoering gehad heeft.
In de eerste plaats toont hij aan, dat het Congres, hetwelk niet alleen de missie had, eene Constitutie te bezorgen, maar ook een' Chef, dien last nog niet vervuld heeft. Maar dit sluit de dissolutie of prorogatie, en de bijeenroe- | |
| |
ping der beide Kamers niet uit, die volgens de nieuwe Constitutie het wetgevend gezag moeten uitoefenen, daar het Congres daarenboven kan bijeengeroepen worden, om die constituérende daad te verrigten van een' Chef te verkiezen, als de Mogendheden er mede gereed zijn; en nu preekt de Onderpastor van Brugge te Brussel het volgende: ‘Il me reste encore à prouver, combien il serait dangereux de convoquer les Chambres, et de nous dessaisir du pouvoir legislatif, en leur faveur; tout en nous resservant le pouvoir constituant.
‘Il me parait impossible, Messieurs, qu'il y ait une parfaite conformité des vues entre deux corps, l'un constituant, l'autre législatif (Waarom niet? als het volk die waardige vertegenwoordigers ook voor de twee Kamers inkoos, daar, volgens de nieuwe Constitutie, ook de Senaat of eerste Kamer door de stemgeregtigden verkozen wordt.) Car en mettant (vervolgt de Onderpastor van haerne) à part tout esprit de corps, toute jalousie, qui serait peutêtre peu à redouter de la part des mandataires belges, il est de toute impossibilité, que deux corps soyent animés du même esprit et ayent en tout les mêmes vues et les mêmes intentions. (Maar, vraagt men zich, hebben zij dan geen wijdverschillende attributen: het Congres, slechts om een' Chef te benoemen, in plaats van den Hertog de nemours; en de Kamers, om de wetgevende magt uit te oefenen?) Dit schijnt zoo niet; wij lezen verder: ‘Delà (la différence de vues et des intentions) il doit resulter nécessairement une opposition plus ou moins prononcée, et des chocs plus ou moins rudes. Messieurs, vous comprenez tous, combien une telle opposition, un tel conflit, pourraient devenir dangereux dans les circonstances actuelles; vous sentirez, que la législature pourrait tellement entravez le Congrès dans sa marche, qu'il lui deviendrait impossible de clorre la révolution! (Maar de stemgeregtigden kennen immers reeds de mannen, daartoe geschikt; zouden zij dan die niet willen kiezen in de beide Kamers? en op welke différence de vues et des intentions verwacht zich de Onderpastor, Lid van het Congres? - Ook de volgende passage is opmerkelijk:) Et pour ne citer qu'un seul cas, supposons, que nous nous trouvions dans une telle position, que la guerre serait indispensable pour pouvoir nous constituer, supposition qui n'est
que trop fondée, et qui même, selon moi, n'en est plus une, puisque la nécessité
| |
| |
de la guerre est un fait, que personne ne peut plus revoquer en doute’ (behalve de leden, die voor de beide Kamers, volgens de berekening van den Onderpastor, waarschijnlijk door het volk zouden benoemd worden; en die, wat den Senaat of eerste Kamer betreft, f 1000 's jaars directe belastingen moeten betalen, de patenten er onder begrepen, en die allen, zoo voor de eene als andere Kamer, directelijk gekozen worden door burgers, die zelve maar f 20 belastingen ten platten lande betalen, en waarvan het maximum op f 100 is bepaald; van deze dus verkozene Vertegenwoordigers vooronderstelt de Onderpastor, ‘qu'il serait possible, que ces Chambres ne partageassent pas cette opinion (de noodzakelijkheid des oorlogs, of) qu'il serait possible que la Chambre des Representans (die voor 4 jaren gekozen worden) la partageant, le Sénat, (welks leden voor 8 jaren gekozen worden) soit par crainte, soit par antipathie pour telle ou telle combinaison, fut d'une opinion contraire; alors, Messieurs, qu'arriverait-il? La législature refuserait les subsides pour la guerre, le territoire serait envahi, et la combinaison echouerait immanquablement. Le Congrès se trouverait dans l'impossibilité d'atteindre son but et de remplir son mandat.’ (Die mannen van f 1000 directe contributiën moeten het dan maar voor een bagatel aanzien, wie het land overmeestert!)
Mogelijk zou men bij de oppervlakkige lezing denken aan een gebrek aan logica in den redenaar, als hij uit de premisse, dat niemand in twijfel trekt, of de noodzakelijkheid van den oorlog is geene vooronderstelling meer, de voorzorge voorslaat, dat de Senaat niet in werking gebragt worde, wier leden, maar de helft van de Kamer der Vertegenwoordigers uitmakende, en f 1000 directe contributiën betalende, geen belang in hun land zouden stellen, en fondsen weigeren, om het tegen een' invallenden vijand te beveiligen. Doch in een' Geestelijke, vooral in een orgaan der Geestelijkheid, mag men dit gebrek aan logica niet vooronderstellen; en de slotsom van deze redevoering komt hierop neêr: Niettegenstaande den schrik, dien gelijktijdige plundering, welke in zoo vele steden plaats greep, verwekt en de tong boeit, - niettegenstaande de persen der oppositiebladen van Antwerpen, Brussel, Gent, Luik enz. vernield zijn, of die bladen, voor zoo veel ze uitkomen op nieuw, niet durven spreken, - niettegenstaande het aantal der stemge- | |
| |
regtigden ten platten lande, door f 20 voor minimum te stellen, grooter is, dan dat der steden, waar tot f 100 gevorderd wordt voor de stemgeregtigdheid, - niettegenstaande bij de verkiezing voor het Congres wij meester waren van de keuzen, en, behalve 12 Geestelijken, de helft van de leden tot de Catholieke afdeeling der Unie behoorde, - niettegenstaande onzen invloed op de landbewoners, is het thans reeds zoo geschapen, dat bij eene zamenstelling der Kamers wij geene meesters meer zijn zullen der keuzen, en zoodanigen gekozen zullen worden, die, omdat zij f 1000 in de directe belastingen bijdragen, liever het grondgebied door den koppigen willem, door den Noordschen
Tiran, die België 15 jaren onderdrukte, willen overmeesterd zien, dan de noodzakelijke fondsen te stemmen, om de tegenwoordige onafhankelijkheid te handhaven!
Om nog meer overtuigd te worden, dat deze redevoering geen bewijs van gebrek aan logica (ten ware slechts schijnbaar), maar een gedenkstuk is ter beoordeeling der openbare meening in België, komt, behalve dat de spreker een Geestelijke en orgaan der Geestelijkheid is, die het best, in de bijzonderheden, weten kan, hoe laat het is bij de massa's, op welke zij werken kunnen, of in wier familiegeheimen zij weten in te dringen, nog in aanmerking de uitslag der discussiën. Het voorstel was gedaan den 31 Maart, benevens nog 5 andere, door 15 leden der vergadering. Fallon, die niet mede tot de teekenaars van die 6 projectwetten behoort, spreekt voor de ontbinding; en toen de vraag wordt voorgesteld: Le Congrès fixera til dès à présent l'epoque de sa dissolution? staan slechts 5 leden op voor een bevestigend antwoord; waaronder niet eens fallon genoemd wordt, maar wel maclagan, die vroeger het decreet van de uitsluiting der nassauwen wilde herroepen hebben, en de Graaf van bergeyck, die als Districtscommissaris van St. Nikolaas (Oostvlaanderen) den eed aan den Regent geweigerd, en zijne demissie ingezonden heeft. (Journal de Flandres du 15 Avril.) Uit dezen uitslag ziet men, dat de voorstellers, die constitutioneel wilden zijn, zoodanig ingelicht moeten zijn geworden omtrent den geest van de meerderheid der stemgeregtigden, dat men er zich niet aan gewaagd heeft, om de wetgevende magt in handen te geven van zulken, die subsidiën zouden weigeren, om een' oorlog voor de onafhankelijkheid - het eerste goed, dat een volk, als zoodanig,
| |
| |
hebben kan - te voeren! Dat echter hieruit volgen zou, dat de geestgesteldheid overal dezelfde zijn zou, zou eene ongerijmde vooronderstelling zijn, in een land, waar geen nationale geest heerscht. De Waalsche provinciën zijn zoo zeer tegen de Vlaamsche, dat de Miliciens, welke uit Vlaanderen in Henegouwen aangekomen zijn, om daar guarnisoen te houden, mishandeld en gewond worden; en vijf deserteurs, die oorspronkelijk van Breda zijn en te Ath onlangs in het guarnisoen zijn ingelijfd, beklagen zich reeds zeer den stap, waarbij zij zoo veel dachten te gewinnen.
De redevoering, hooger medegedeeld, is des te meer van belang, om den geest over het algemeen te beoordeelen, als men anders geneigd zou zijn, ook uit den invloed, dien de association belge uitoefent, om een tegengesteld oordeel te vormen. Men ziet er duidelijk uit, dat men niet meer op de landbewoners rekent, aan wier meerderheid in de stemming en afhankelijkheid van hunne geestelijke herders, die hun op weg naar de stemvergaderingen de stembriefjes verwisselden als de hunne niet naar den smaak waren, men de zamenstelling van het Congres, zoo als het oorspronkelijk was, te danken heeft; terwijl men in de steden, bij de stemming voor regeringsleden, waar men met landbewoners niet te doen had, gematigde personen de meerderheid der stemmen zag hebben. Zelfs in Oudenaarden werd de voormalige Burgemeester ingekozen, en, toen deze bedankte, een broeder van den voormaligen Districtscommissaris liefmans, welke naam reeds zoo gehaat was bij de revolutionairen.
|
|