Sneeuwdiertjes.
(American Journal of Science and Arts, April 1830.)
Doctor j.e. muse, te Cambridge, in Maryland, nam het volgende verschijnsel waar. De winter was vrij ver gevorderd, zonder dat het nog zeer koud was geweest, toen er veel sneeuw viel. Vreezende dit jaar geene gelegenheid te zullen vinden, om zijnen ijskelder met ijs te vullen, deed hij daarin sneeuw brengen, ter halver hoogte van denzelven; maar, eene felle koude volgende, vulde hij dien verder aan met ijs. In de maand Augustus al het ijs verbruikt zijnde, begon men de sneeuw te bezigen. Maar, van dezelve in een glas water gedaan hebbende, om hetzelve te verkoelen, bemerkte hij, dat het water wemelde van kleine diertjes. Hij onderzocht met het microscoop een ander glas, gevuld met water uit denzelfden bak, en vond dat volmaakt helder en zuiver; men deed er sneeuw bij, en, zoodra dezelve gesmolten was, leverde het water weder hetzelfde verschijnsel. Hetzelve met groote oplettendheid beschouwende, ontdekte men, met het ongewapend oog, honderden kleine diertjes vol leven; met het microscoop onderscheidde men der-