Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1831
(1831)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijAanmerkingen en waarnemingen, betreffende de heilzame uitwerkselen van het decoctum zittmanni. Door A. van Erpecum, Heelmeester te Amsterdam.In No. I der Vaderlandsche Letteroefeningen voor 1831 komt eene Recensie voor van het door mij vertaalde stukje van den beroemden Heidelbergschen Hoogleeraar chelius, over de aanwending van het Decoctum Zittmanni tegen de verouderde Syphilis en andere ongesteldheden. (Amst. bij s. de grebber, 1829.) Deze Recensie, die ik over het geheel met | |
[pagina 276]
| |
genoegen gelezen heb, stelt den hoofdzakelijken inhoud van het gemelde stukje, en de voordeelen, door chelius aan het genoemde Decoctum boven eenige andere geneeswijzen der Syphilis toegeschreven, op eene duidelijke, schoon korte wijze voor oogen; doch met eenig leedwezen zag ik, dat in dezelve evenwel beide den Schrijver en het aangeprezen middel eenigermate onregt is wedervaren. Daar eene bescheidene aanwijzing van deze, mijns inziens, niet geheel juiste wijze van beschouwing des Recensents niet van nut ontbloot zijn kan, tevens het vertrouwen, dat deze methode, mijns bedunkens, te regt verdient, kan bevestigen, en daardoor hare belangrijke diensten vermeerderen, vermeen ik, hierop de aandacht van den deskundigen Lezer voor eenige oogenblikken te mogen bepalen. Wanneer dan de Recensent het Dec. Zittmanni reeds dadelijk onder de zoogenoemde arcana rangschikt, ‘die, gelijk andere proefnemingen, welke, bij de verouderde en door kwikkuren verergerde Syphilis gelukkig uitvallen, hoog en als onseilbaar zijn opgevijzeld geworden,’ wordt hier, mijns inziens, kennelijk een misgreep begaan, dewijl de zamenstelling van het Dec. Zittmanni reeds in de vorige eeuw door theden, en nu op nieuw in het door mij vertaalde stukje van chelius, is bekend gemaakt. Wijders is het mij uit den inhoud van dit stukje nergens gebleken, dat deze Schrijver dit middel als onfeilbaar tracht op te vijzelen. Immers, wanneer hij zegt, dat het Dec. Zittmanni, zoo door pröbisch en den beroemden theden, als later in de Hospitalen van het Groothertogdom Baden, met veel nut is gebruikt; ‘als hij de belangrijkste gevallen aanduidt, waarin deszelfs aanwending (het zijn de eigene woorden van den Recensent) heilzaam is bevonden; als hij deszelfs krachten scheikundig en practisch uitvorscht, de plaats, die het onder de antivenerische geneesmiddelen inneemt, aanwijst, en eindelijk deszelfs voordeelen met die van de overige geneesmethoden vergelijkt,’ dan kan men eigenlijk niet zeggen, dat de Schrijver zijn middel als een onfeilbaar arcanum opvijzelt, en deze woorden zouden, mijns inziens, beter passen op de uitventing van de vreemde kramerijen eens onbekenden kwakzalvers, dan op de rationale en op ervaring gegronde aanbeveling van eenen chelius, wiens verdiensten toch ook den Recensent niet onbekend zullen zijn. Evenmin heb ik, in de Voorrede, voor mijne vertaling geplaatst, | |
[pagina 277]
| |
het middel op zoodanige wijze opgevijzeld; en wanneer ik zeg, dat ik de werkingswijze daarvan niet volstrekt durve verklaren, stel ik het nog geenszins onder de arcanaGa naar voetnoot(*); integendeel leide ik de goede uitwerkselen daarvan vooral af van de revulsie, die het, ook volgens den Recensent, als een krachtig ontlast- en zweetmiddel, op het darmkanaal en vaak op de huid maakt, terwijl ik het tevens als vochtverbeterend middel wil doen gelden. Nergens zeggen wij, gelijk de Recensie ons te last legt, dat het een' lijder nimmer te sterk zoude kunnen aantasten of verzwakken; neen: wanneer chelius beweert, dat dit middel gelijke voordeelen bezit met den Rob van laffecteur, maar door mindere kostbaarheid meer voor alle beurzen en standen geschikt is; alsmede, dat het den lijder niet bijzonder verzwakt, dat er bijna geene tegenaanwijzingen tegen bestaan, en dat hij er nimmer eenige ongunstige gevolgen van gezien heeft, dan sluit dit geenszins in, dat een ongepast gebruik daarvan geene groote nadeelen zou kunnen te weeg brengen. Het abstine si methodum nescis van onzen grooten boerhaave passen wij, met den Recensent, van harte gaarne ook op dit middel toe, even als op ieder ander sterkwerkend, 't zij braak-, purgeer- of zweetmiddel, even als op den Sublimaat, het Arsenicum, en vooral op den Calomel; doch wij herhalen hier tevens, hetgene wij in genoemde Voorrede gezegd hebben: ‘dat het Dec. Zittmanni, met den Rob antisyphilitique van laffecteur, op eene gepaste wijze aangewend, de middelen zijn, welke allerzeldzaamst of nimmer de verwachting te leur stellen.’ Latere waarnemingen hebben ons op het overtuigendst in dit gevoelen bevestigd. De Recensent stelt vervolgens veel van de goede uitwerkselen van dit Decoctum op rekening van het strenge dieet, bij het gebruik daarvan aanbevolenGa naar voetnoot(†). Hierop merken | |
[pagina 278]
| |
wij aan, dat men dit gezegde met hetzelfde regt kan toepassen op alle middelen (of liever geneeswijzen), welke met een streng dieet moeten gepaard gaan, gelijk b.v. de ontstekingwerende behandeling en inzonderheid alle kwikkurenGa naar voetnoot(*). Doch er bestaan gevallen, waar het dieet niet zoo streng gehouden werd, en waar echter de uitwerking van het Decoctum Zittmanni allezins aan de verwachting voldeed. Ook den Recensent viel het in 't oog, ‘dat een krachtig ontlastmiddel, 't welk daarbij vaak ruim zweet verwekt, (uit den aard der zaak) een' grooten invloed op woekerende zweren, enz. moet hebben;’ hij laat althans deze laatste aanmerking dadelijk op de bovenstaande volgen. Wanneer eindelijk de Recensent zegt, dat het Dec. Zittmanni altijd een proefmiddel blijft, en dat hij niet kan toegeven, dat er zoo zeldzaam wederinstortingen van zouden te vreezen zijn, antwoorde ik, dat ieder middel, of elke geneeswijze, waarvan men op redelijke gronden de aanwending kan aanbevelen en den vermoedelijk goeden uitslag voorspellen, niet meer tot de proefmiddelen behoort gebragt te worden, en dat het Dec. Zittmanni, hoezeer het zeldzaam zijne aanwending vindt, en dus altijd aan velen zeker zelfs geheel onbekend zal blijven, thans evenwel niet onder de proefmiddelen, maar door den zaakkundige wel degelijk onder de beproefde middelen geteld wordt. Vele waarnemingen zouden dit kunnen bewijzen, even zeer als het daardoor bewezen is, dat de | |
[pagina 279]
| |
kuur met het Dec. Zittmanni, wèl en met de gevorderde volharding gebruikt, voor wederinstortingen bewaart, ook daar, waar de lijder sedert geruimen tijd door de hardnekkigste ziekten geteisterd werd, en door andere middelen te vergeefs behandeld was.Ga naar voetnoot(*) Het onbevooroordeeld getuigenis van Dr. hacker van Leipzig, die onlangs eenige waarnemingen van de gelukkige aanwending van het Dec. Zittmanni heeft medegedeeld, moge hier nog tot staving van mijn gevoelen omtrent dit middel dienen.Ga naar voetnoot(†) Dr. hacker dan erkent, dat de kwik, hoezeer niet vermogend, om alle de onderscheidene, zelfs eenvoudige vormen der Syphilis te herstellen, nog het zekerste middel tegen dezelve is; en hij voegt hierbij, dat men, daarmede niet slagende, den lijder bijna aan het blinde noodlot moest overlaten. Hierom verblijdde hij zich, dat een zoo naauwgezette en achtbare Geneesheer, als de Hoogl. chelius, een man van rijpe ervaring, eenigen tijd geleden, het Dec. Zittmanni had aangeprezen als een middel, dat groot vertrouwen verdiende. Het zal niet ongepast zijn, dit gunstige getuigenis door de mededeeling van een paar Waarnemingen van Dr. hacker nader te bevestigen. (Bij eene andere gelegenheid hope ik alle zijne Waarnemingen in haar geheel mede te deelen.) Uit de hier volgende gevallen moge tevens blijken, dat de zwakte des lijders altijd op verre na zulk eene stellige tegenaanwijzing tegen het gebruik van dit afkooksel niet is, als oppervlakkig wel zou schijnen het geval te zijn; te meer, daar Dr. hacker in alles de voorschriften, door chelius opgegeven, streng gevolgd heeft. | |
[pagina 280]
| |
Eerste Waarneming.De Heer v. S...., 27 jaren oud, van eene scrofuleuze gesteldheid, en zeer verzwakt door vroegere ongeregelde leefwijze, kwam den 7 Julij 1827 te Leipzig. Hij leed reeds sedert meer dan drie weken aan drie groote syphilitische zweren, die, tusschen de glans en het praeputium geplaatst, wegens eene aanmerkelijke phymosis, niet dan met hevige pijn en veel moeite konden onderzocht worden, dewijl zij bijna eene corona Veneris vormden. Vooral was Dr. hacker bevreesd voor een zeer pijnlijk gevoel in de urethra zelve, en wel juist ter plaatse, boven welke de zweren zich van buiten uitbreidden. Hij vreesde namelijk voor eene spoedige voortknaging derzelven tot in de urethra. Er werd derhalve een streng dieet voorgeschreven; den lijder werd aanbevolen zijne kamer te houden, en de zweren te wasschen met laauw water. Hierbij werd inwendig β grein Hydrarg. oxydul. nigr. toegediend, welke dagelijks met eene dergelijke gift moest vermeerderd worden. Reeds den tweeden dag, tegen den avond, was de pijn volkomen geweken. Den 7den dag der behandeling werden er weder slechts drie poeders ingenomen, en de zweren hadden reeds een meer zuiver aanzien; ook was er, na eene behandeling van 14 dagen, niets meer dan eene ligte roodheid der huid overgebleven. De speekselvloed, die reeds op den 4den dag der behandeling was begonnen, doch die in den laatsten tijd intusschen niet aanmerkelijk was, zoo wel als de wensch van den lijder, om spoedig weder zijne kamer te kunnen verlaten, bewogen nu Dr. hacker, om den Sublimaat dagelijks tot β grein, in Naphta Vitrioli opgelost, voor te schrijven. Den 3den dag van het gebruik des Sublimaats was ook de roodheid vrij wat verminderd; doch des morgens van den 4den was zij weder veel aanmerkelijker, en de lijder bevond zich veel minder wel. Na lang en herhaald vragen en dringend aanhouden, beleed de lijder eindelijk, dat hij daags te voren was uitgegaan, en wel meer dan een uur ver, eenige kruiken bier gedronken en bloedbeuling gegeten had, en eerst na 11 ure in den regen huiswaarts was gekeerd, alwaar hij vrij hevig gebraakt had. Op nieuw werd nu het strengste dieet bevolen, een ligt zweetmiddel voorgeschreven, en eerst den volgenden dag het geneesmiddel voortgezet, waarop ook, na verloop van 8 dagen, het aanzien van de likteekenen der zweren vrij gelijk- | |
[pagina 281]
| |
vormig was met de overige huid. Toen Dr. hacker den lijder den 4 Aug. bezocht, was hij buiten zijn weten vertrokken; en na zijne terugkomst, acht dagen later, waren de zweren ook weder open, waarover Dr. hacker zich niet verwonderde, dewijl de lijder op reis geen dieet had in acht genomen. Op gemelde wijze dan 1 grein Sublimaat en 2 greinen Merc. praecipit. rub. ingenomen zijnde, was evenwel de genezing niet gevolgd, maar het praeputium zwol op nieuw op, en zelfs namen de zweren weder toe in omvang; daarom meende Dr. hacker, dat hij met den kwik moest ophouden, en hij schreef het Decoct. Zittmanni voor. In 't geheel volgden er, als crises, slechts zes stoelgangen daags, met veel zweet en troebele urin, die evenwel slechts in geringe hoeveelheid werd afgescheiden; hierna verdwenen de zweren en de zwelling volkomen, maar er bleven nog eenigen tijd harde likteekens na. Ook ontstonden er, gedurende het wintersaizoen, ligte pijnen in de keel, waarbij de amandelen en de keellel levendig rood waren, maar zich overigens niets ziekelijks opdeed. Deze zinkingachtige aandoening verdween met de maand Februarij geheel en al zonder kunsthulp, en de lijder heeft sedert aan geene ongemakken geleden.
(Het vervolg en slot hierna.) |
|