Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1831(1831)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De grootmoedige zelfopoffering van den zeeheld Van Speyk, bevel voerende over de kanonneerboot, no. 2, te Antwerpen, den 5 februarij 1831. Zij zijn voorbij, die glorievolle dagen, Toen wij het lot beslisten van Euroop. Door overmagt ziet Holland zich belagen, En houdt alleen zijn fierheid en zijn hoop. Der Vorsten wil belet wel onze dappren, In 's vijands bloed te doopen 't heldenzwaard; Maar - onze vlag zal onbezoedeld wappren: Wij zijn nog niet van de oude deugd ontaard! Neen! Hollands vlag laat strafloos zich niet scheuren: Een heldendrom bewaakt haar vroeg en spâ. Geen smet onteert die vlekkelooze kleuren, En wie haar hoont, dat hij met schand' verga! Wat snelt gij zaam, ontzinde vredebrekers! Of ziet gij niet, wat held die kiel bewaart? Heeft Holland niet tienduizenden van wrekers? Wij zijn nog niet van de oude deugd ontaard! [pagina 248] [p. 248] Zij snellen aan, die benden van verraders; Zij springen toe op de afgedwaalde boot: Maar Hollandsch bloed vloeit nog van Speyk in de aders; Hij is een held, in d'onspoed waarlijk groot. Een kleine stoet van dappre medestanders Toont zich den naam van Hollands zeeliên waard. Zij strijden trouw, als echte vaderlanders: Geen hunner is van de oude deugd ontaard! Maar de overmagt zal 't klein getal verpletten. Zie Hollands vlag reeds smaadlijk weggescheurd! ... Hoe! Kon van Speyk die schande niet beletten? Hij zwoer het ééns. Heeft hij zijne eer verbeurd? - Neen! hoor dien knal! De lont, in 't kruid gestoken, Vernielt de boot, ontrukt van Speyk aan de aard'; Maar - heeft met hem ook de eer der vlag gewroken: Wij zijn nog niet van de oude deugd ontaard! O Loevestein! zóó strafte in vroeger dagen Een Herman ééns de Spanjaards in uw' muur. Zóó wreekte ons ééns een Claessens op de baren, En sneefde als held door eigen buskruidvuur. Een echte zoon van Holland kan niet dralen: Meer is hem eer dan 't nietig leven waard. Wenkt hem de strijd, de zege kan niet falen: Wij zijn nog niet van de oude deugd ontaard! Ontvang, van Speyk! ons aller stille hulde! Uw kloeke daad zal ons ten voorbeeld zijn. Gelukkig hij, die zóó zijn' pligt vervulde ... Doch dat een drom van wrekers nu verschijn'! ... Ja! vroeg of laat, wij zullen ééns u wreken; Wij zweren dit, om Hollands vlag geschaard! Gewijde schim! al zijt gij ons ontweken, Wij zijn nog niet van de oude deugd ontaard! Middelburg, Februarij, 1831. a.f. sifflé. Vorige Volgende