nering plaats had; die verrigtingen bestonden in het spellen van woorden in verschillende talen, in het aanduiden van een' vorst, die in een opgegeven tijdvak regeerde, of in het raden van eene kaart, die men gedacht had, enz. Wij gisten reeds, dat de meester een teeken gaf, hetwelk voor den hond verstaanbaar was; maar wij konden niet waarnemen, waarin zulks bestond. Om ons hieromtrent echter nader te onderrigten, kwamen wij, in gezelschap van onderscheidene natuurkenners, op eenen anderen tijd weder, en ontdekten weldra de eenvoudige wijze, waarop dit zonderling spel gespeeld wordt. Zij, die deze kunsten gezien hebben, weten, dat eerst al de letters van het a b c, of al de kaarten van een spel, in een' kring geschikt worden, en op eenigen afstand van elkander; daarna loopt de hond in dezen cirkel onophoudelijk rond. Als hij een antwoord moet geven, brengt hij aan zijnen meester een voor een de letters, die het woord of de zinsnede zamenstellen; even zoo doet hij met de kaarten. De kunstgreep ligt dus voor den hond alleen in het bestendig apportéren van afzonderlijke voorwerpen. Vooronderstel nu, dat het dier, achtereenvolgens en in een' zeer langzamen voortgang met zijn' snoet elk stuk aanrakende, oogenblikkelijk door een teeken, hetgeen voor hem apporte beteekent, verwittigd wordt, dan zal hij
het stuk opvatten, dat hij scheen te beruiken, en het aan zijnen meester brengen. Men begrijpt nu, hoe woorden en geheele zinsneden kunnen gevormd worden, wier zin echter de hond in het geheel niet verstaat. Zoo nu geschiedt het inderdaad, en dit teeken bestaat voor den hond in een knippen met den nagel, hetwelk zijn meester doet hooren. Dit knippen hoorden wij telkens, als de hond voorbij de letter ging, die tot zamenstelling van het woord vereischt werd; terstond hield het dier stil, en bragt die letter aan zijnen meester, die, om deze beweging te verbergen, gemeenlijk de eene hand met de andere bedekt, of wel zijne handen op den rug houdt of in zijn' zak steekt. De Heer feuillet, Biblio-