Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1831


Bemoediging. Broeders! is de toekomst donker, En voorspelt ze een bitter lot; Boven maan en stargeflonker Woont een wijs en liefd'rijk God. Hoe de muitzucht toomloos woede, En ons dierbaar erf begrimt; Wij zijn veilig in zijn hoede, Schoon de nood ook hooger klimt. De oogen slechts op Hem geslagen, Die den gang der Vorsten wikt, En die, naar zijn welbehagen, Aller Volk'ren lot beschikt; Die de Vad'ren boven denken, Boven bidden heeft gered, En de zege ons wilde schenken Op De Ruiter's stil gebed.
[pagina 42]
Wel dan, Broeders! op! ten strijde, En getast naar 't roemrijk zwaard! Toonen we ons, ten allen tijde, Van de Vad'ren niet ontaard! Komt, als zij, de vuur'ge bede Opgezonden tot dien God, Die alleen en zege en vrede Schenkt, en muiters maakt ten spot! Dan zal Hij den dierb'ren Koning Hulp verleenen, wijsheid, kracht; Aan den krijgsman moedbetooning, Die haar' steun van Hem verwacht; Dan zal 't muitend rot gevoelen, Wie 't vermetel tergen dorst; Dan baart al zijn toomloos woelen Heil voor Neêrlands Volk en Vorst. g. ten bruggencate, hz. Almelo, 10 Dec. 1830.