Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1831
(1831)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 693]
| |
Dit geschrift, klein van omvang, maar belangrijk van inhoud, onderscheidt zich voordeelig boven de reeks van vlugschriften, waarop het lezend publiek thans vergast wordt. Meermalen verwonderden wij ons, dat kundige en bezadigde mannen, die met ons zich diep bedroefden over den jammerlijken geest van onrust, die zoo vele Volken tegen het gevestigd gezag in het harnas jaagt, echter ten voordeele der Polen eene uitzondering schenen te maken, even alsof dat Volk onder slavernij gebukt en aan onlijdelijke verdrukking onderworpen ware geweest! Het geschrift, 't welk wij thans aankondigen, kan hen overtuigen, dat ook de Poolsche Omwenteling niets was dan Fransche inblazing; dat zij, even als die van België, op geene enkele wettige reden gegrond was; dat Polen, even als België, bij het volle genot eener redelijke vrijheid onder eene zachte en vaderlijke regering, eenen trap van welvaart en voorspoed bereikt had, in hare vroegere geschiedenis onbekend; en dat ook hier, even als in België, verwaande en eigenbatige heethoofden eene vreeselijke verantwoording op zich geladen hebben, door een welvarend en gelukkig Volk in eenen poel van ellende te storten, waarvan de tijd alleen de diepte peilen kan. De Schrijver geeft een kort overzigt van den toestand van Polen sedert het Weener Congres, door welks beslissing het tot een Koningrijk verheven werd, eene nationale vertegenwoordiging ontving, door een grondwettig Charter geregeld, en oneindig meer liberaal dan die, welke napoleon hetzelve in 1812 had toegestaan. Met daadzaken bewijst hij, dat het sedert dat tijdstip in bloei en welvaart met reuzenschreden is vooruitgegaan en nog steeds aan het klimmen was. Hij toont aan, dat het schromelijkst en kwaadaardig misbruik van de vrijheid der drukpers, en de woeste tooneelen, waartoe de toejuichingen, door eene zaamgeschoolde menigte aan de heethoofdigste schreeuwers der oppositie toegezwaaid, aanleiding gaven, alexander, den Keizer van Rusland, als Koning van Polen, gebiedend noodzaakten, om de vrijheid der drukpers op te schorten en de openbare zittingen der Afgevaardigden op te heffen; welke maatregelen destijds door alle weldenkenden werden toegejuicht. Deze twee veranderingen, in additionele artikelen bij de Grondwet gevoegd, maakten daarvan een integrerend deel uit, toen Keizer nikolaas ten troon kwam. Het was deze, aldus reeds vóór zijnen tijd veranderde, Grondwet, welke hij be- | |
[pagina 694]
| |
zwoer. En echter het zijn deze grieven voornamelijk, welke de Polen tegen hem aanvoeren! Voornamelijk, zeggen wij: want ook zij klagen over het gemis van een grondwettig Budget, en, 't geen opmerking verdient, ook over het Monopolie van het Onderwijs. Wat men door dit laatste in een Roomsch land verstaat, behoeven wij onzen Landgenooten niet uit te leggen. Het geheele geschrift, 't welk, gelijk de Vertaler te regt aanmerkt, door daadzaken gestaafd en door warme vaderlandsliefde, vereenigd met gematigdheid, gekenmerkt wordt, draagt in zich zoodanige inwendige blijken van waarheid, dat het de overtuiging met zich brengt, dat de Schrijver gelijk heeft, wanneer hij zegt, bl. LII: ‘Ik ben nog heden overtuigd, dat de massa der ingezetenen van Polen de weldaden erkent, welke wij aan die doorluchtige familie, welke wij trouw gezworen hebben, verschuldigd zijn; maar dat het enkel en alleen de revolutionnaire vrijheidskoorts is, die Cholera morbus, die Europa in vuur en vlammen zet, die hen, in derzelver hitte, hunne heiligste pligten en de dierbaarste belangen van hun Vaderland heeft doen uit het oog verliezen.’ Achter dit stuk vindt men een zeer belangrijk bijvoegsel. Onder den titel van beknopt Overzigt van Polen, geeft de Schrijver ons eerst eene beknopte geschiedenis van dat land, bl. 1-52. Een dor geraamte eener geschiedenis te ontwerpen, is zeker geene kunst; maar wij gelooven, dat het niet ieder zal gegeven zijn, eene zoo fraaije schets te leveren, als ons hier aangeboden wordt, en welke wij, in hare soort, voor een meesterstuk houden. Die dezelve gelezen heeft, zal een helderder denkbeeld hebben van Polens staatkundig bestaan en lotgevallen, dan uit menig dik boekdeel. - Van bl. 52 tot aan het einde vindt men, onder den titel van Zeden en Gebruiken, eene belangwekkende en onderhoudende schildering van den zedelijken en maatschappelijken toestand der drie hoofdbestanddeelen van Polens bevolking, den Adel, de Geestelijkheid en den Burger- of Boerenstand, waaruit blijkt, dat zij in wezenlijke verlichting althans bij hunne westelijke naburen nog verre achterstaan. - Wij wenschen dit in allen opzigte uitmuntend geschrift een ruim vertier, overtuigd dat hetzelve goede vruchten dragen zal. |
|