Clausse, of Hollandsche Trouw, een Geschiedkundig Tafereel uit den tegenwoordigen Oorlog. Door H. van der Sprong. Te 's Gravenhage, bij A. Kloots. 1831. In 8vo. 36 Bl. f : - 40.
De edele daad van den niet min gevoeligen dan dapperen clausse is bekend. Onze beminde Koning liet dezelve onopgemerkt noch onbeloond. Lof hebbe het doel van den Heer van der sprong, hoewel ook de bewerking daaraan niet moge beantwoorden. Als hoofddaad, schijnt zij ons voor eene tooneelmatige behandeling min geschikt. Redenering vult hier het gebrek aan handeling aan. En niet altijd is die redenering, in de gegevene omstandigheden, eigenaardig of natuurlijk. B.v. ‘Dan eerst’ - zegt clausse tot zijnen, schier stervend voorgestelden vriend - ‘dan eerst, wanneer ik u de oogen toegedrukt, en uw lijk bezorgd heb, keer ik naar de onzen terug.’ Waarop eugster dadelijk antwoord: ‘De Genius des vaderlands zal mijne oogen toedrukken.’(!!!) Alleen het opgewekte vaderlandsch gevoel en een zeer bekwaam Acteur kunnen, onzes inziens, de vertooning van het stukje eenigzins doen slagen.