Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1831

Naberigt.

Aan den inzender van het vers van pieter nieuwland aan Maria, in het Mengelwerk van No. XI van ons Tijdschrift, wordt berigt, dat gemelde dichtregelen reeds tot drie malen toe onder de dichtwerken van nieuwland aan het licht zijn gebragt in de drie verschillende uitgaven van nieuwland's Nagelaten Gedichten, door den Heer a. de vries bezorgd, en uitgegeven te Haarlem, bij a. loosjes, pz., in die van 1797 en 1816. bl. 13, en in de vermeerderde uitgaaf van 1827. bl. 37.^(*)

Boekbesch. No. XI. bl. 475. reg. 13. staat uiterde, lees uiterste.

- bl. 490. reg. 24. val val, lees val van.

- 493. reg. 20. da, lees dat.

- 495. reg. 20. meer of meer, lees min of meer.

- No. XIII. bl. 577. reg. 3. Protestansch, lees Protestantsch.

Meng. No. XI. bl. 505. reg. 10. hand, lees de hand.

- XII. bl. 565. reg. 14. von, lees van. En reg. 16. menselijke, lees menschelijke.

(*) De Redacteur had, bij het ontvangen van het boven vermelde dichtstukje, de Nagelaten Gedichten van nieuwland niet bij de hand, en kon ook waarlijk niet vermoeden, dat de inzender deze tot driewerf uitgegevene stukken niet zou hebben nageslagen, bevorens dat stukje, als ongedrukt, ter plaatsing aan te bieden.