rekeningen zouden noodig zijn. Het Gouvernemt alléén, zegt hij, kan deze bekomen en jaarlijks volkomener maken. Intusschen geeft hij approximative opgaven (in ons oog, hier niet veel beter dan Hypothesen), waaruit hij dan tracht af te leiden, dat, elke klasse naar de gegevene evenredigheid dragende, de som, voor de staatsbehoeften benoodigd, zoude gevonden worden.
Om dit op de bestaande belastingen toe te passen, beschouwt hij vervolgens elke derzelve in het bijzonder, en wel van bl. 183-206 de Grondbelasting, waarmede dit Deel besloten wordt.
In het tweede Deel behandelt hij op dienzelfden voet de overige belastingen, als het Personeel, de Patenten, de Registratie, Zegel-, Griffie- en Hypotheek-regten en het Regt van Successie (bl. 1-44). Het overige van dit Deel is aan de Accijnsen toegewijd, over welke vooral zeer breedvoerig gehandeld wordt. De Schrijver heeft dit gedeelte niet voltooid. De laatste Brief leert ons, dat eene zware ziekte den Graaf de pen had doen nederleggen, welke hij in een jaar niet weder had kunnen opvatten. Intusschen waren de omstandigheden geheel veranderd. Eene volkomene scheiding van Noord en Zuid scheen daar te zijn. Het werd dus nu geheel onnoodig, om den Belg verder van de voordeelen des vrijen handels te overtuigen.
Ofschoon wij het bejammeren, dat de Graaf het geheele werk niet volgens zijn voornemen voltooid heeft, houden wij het toch, gelijk het daar ligt, voor een hoogst opmerkelijk boek voor den nadenkenden Handelaar en Fabrikant, maar vooral ook voor den Staatsman, die belastingen, en daaronder ook handelsbelastingen, voor te dragen of daarover te stemmen heeft. Wij hopen, dat het strekken zal, om vele ingewortelde vooroordeelen omtrent den zoogenaamden strijd tusschen handel en fabrijken weg te nemen; om hoe langer hoe meer de overtuiging te doen geboren worden, dat hooge beschermende regten eigenlijk slechts beschermend zijn in naam en voor het eerste oogenblik, en dat hun éénig uitwerksel het bederf van den handel en ten laatste dat der fabrijken zelve is; en eindelijk, dat het de mogelijkheid zal doen zien, om eenmaal een zamenhangend en op vaste en algemeene gronden steunend stelsel van Belastingen deelachtig te worden.
No. 2 is de vertaling eener Memorie, door van hogen-