van kleine, naar de vatbaarheid van mingeoefende Protestanten ingerigte stukjes, in den vorm van traktaatjes, welke ten doel hadden, den belijder van het Protestansch Christendom te versterken in zijn godsdienstig geloof, zijnen ijver tot standvastige volharding in hetzelve aan te vuren, en hem eenig bruikbaar wapen te geven tegen de schoonschijnende drogredenen van zijne tegenpartij. Hoe meer wij de eigenlijke betrekking tusschen Protestanten en Roomschgezinden leerden kennen, zoo veel te meer moesten wij ook instemmen met dezen wensch. De mindere standen laten zich meer, dan men soms denken zou, en meer, dan dit in beschaafdere standen geschiedt, in redetwisten met andersdenkenden in, over godsdienstwaarheden; en het ontbreekt in onzen tijd niet aan pogingen, om den eenvoudigen Protestant, door allerlei listige redeneringen, weder onder het juk des Pausdoms te brengen. Wij kunnen daarom niet anders, dan onze goedkeuring toekennen aan den uitgever van het thans aangekondigde stukje, die, door omwerking tot het genoemde doel eener leerrede van bretschneider, eene bijdrage heeft willen leveren tot voorziening in deze behoefte. Op eene wijze, die niemand, wien het enkel om waarheid te doen is, beleedigen kan, maar berekend om te overtuigen en duidelijk is, wordt de geschiktheid betoogd der Protestantsche, boven de Roomsche kerk, om hare leden tot goede Christenen te vormen; en op dien grond worden Protestanten wel aan de eene zijde vermaand tot eenen liefderijken, maar tevens waakzamen wandel, tot belangstelling in de waarheid, tot beoefening en onderzoek der Heilige Schrift, tot ijverige waarneming van de Godsdienst, en tot eenen onbesmetten wandel. Wij wenschen met den uitgever dit woord in handen van hen allen, die in de zaak, over welke hier gehandeld wordt, waarschuwing en raad behoeven.