bij ons de Eerste Kamer door den Koning uit alle standen benoemd wordt; terwijl in Frankrijk alleen Edelen zitting verkrijgen in de Kamer der Pairs; - dat bij ons, waar de belastingen hooger zijn, echter een geringe aanslag in de directe belastingen genoeg is, om stemgeregtigde te wezen, en alzoo zijdelings mede te werken tot het helpen daarstellen der volksvertegenwoordiging; terwijl men in Frankrijk wel onmiddellijk verkiest, maar dan ook, zelfs nu nog, 200 franken in de directe belastingen moet betalen.
Wijders zoekt de Schrijver aan te toonen, dat, in vergelijking met andere landen, de Adelstand bij ons niet te veel bevoorregt is, hetwelk men hem gaarne zal willen toestemmen; en hij beweert de nuttigheid der tegenwoordige bepaling, dat de stedelijke Regeringen bestaan uit voor hun leven benoemde Leden, hetwelk meerder tegenspraak vinden zal. Over het geheel komt het ons voor, dat de Schrijver alles ten voordeele van ons Verkiezingsstelsel gezegd heeft, wat kan worden bijgebragt: en toch zoude 't ons eigenaardiger voorkomen, dat of de Eerste Kamer wierde afgeschaft, gelijk dezelve vóór de vereeniging met België ook niet bestond, of de Leden der Tweede Kamer dadelijk door de stemgeregtigden verkozen wierden, als wanneer men minder benoemingen van aanverwanten en goede vrienden van de Leden der Provinciale Staten, met uitsluiting van andere bekwame mannen, zien zou. Want de verkiesbaarheid van alle Nederlanders van bevoegden ouderdom is louter hersenschimmig: wierd er ooit gebruik van gemaakt, dan zou eene niet constitutionéle, maar kwaadaardig gezinde oppositie, gelijk bevorens de Belgische, wel eens opzettelijk lieden uit de heffe des volks tot Vertegenwoordigers kunnen benoemen. Die algemeene verkiesbaarheid wenschten wij dan wel veranderd te hebben in eene verkiesbaarheid van alle stemgeregtigden onmiddellijk door de stemgeregtigden zonder onderscheid; of wel, indien de Eerste Kamer ware afgeschaft, dan (tot beperking der Democratie) door de Provinciale Staten: terwijl, ingeval van zijdelingsche verkiezingen, de Leden der stedelijke Besturen geen levenslange zitting moesten hebben. Ook behoort de Koning het regt te verkrijgen tot ontbinding der Tweede Kamer, ten einde door geene systematische oppositie verhinderd te worden in het nemen van maatregelen, die aan de meerderheid der gegoede ingezetenen zouden behagen, welker
wensch den Koning door de nieuwe verkie-