Leerrede ter aanwijzing der belangrijke voorregten, welke Noord-Nederland, in deze dagen, boven Zuid-Nederland, mag genieten, uitgesproken den 16 Jan. j.l., door P. Immink, Predikant te Ootmarsum. (Ten voordeele des Vaderlands.) Te Deventer, bij A.J. van den Sigtenhorst. 1831. In gr. 8vo. VI en 35 Bl. f : - 45.
De tekst is Exodus X:23o: Maar bij alle de kinderen Israëls was het licht in hunne woningen. Hieruit neemt de Eerw. immink aanleiding, om te betoogen, dat in Zuid-Nederland I. gebrek aan orde grootelijks heerschende is, II. dat aldaar het gruwzame beeld der openbare onveiligheid zich vertoont, III. dat er eene verwoestende verdeeldheid van gemoederen zich alom openbaart, IV. dat aldaar mangel en gebrek in ruime mate zich voordoen, V. dat er groot verschil is, wat aangaat de geaardheid en het karakter der regeringspersonen, onder welke het eene en andere land thans, bij derzelver scheuring, gezeten is, en VI. dat wij, Noord-Nederlanders, als belijders der Evangelische Godsdienst, een belangrijk voorregt hebben boven een gedeelte althans van die in Zuid-Nederland. Daarop volgt eene korte opwekking, om onze voorregten, met dankbaar gevoel aan (?) God, te beseffen en te erkennen; om alles te vermijden, wat den weg zoude kunnen banen, om ons dat goed te ontvoeren, en eindelijk, om alles, wat wij vermogen, te doen, om ons bij die voorregten te handhaven en dezelve te helpen vergrooten. Ds. immink had eene allezins loffelijke bedoeling; naar ons oordeel zou echter het onderwerp meer gepast zijn voor redevoering of voorlezing in de eene of andere Maatschappij. Wij althans meenen, dat men op den predikstoel zoo niet met name moet spreken van eenen thans uitgediend hebbenden de potter, van eenen gewetenloozen de stassart, van
eenen afzigtelijken de celles, een vuil mensch van