De derde zang is van lagere vlugt, schoon altijd fraai als dichtstuk op zichzelve. Denkelijk is aan dien zang bij de vervaardiging (die slechts zeven avonden voor al de zangen gekost heeft) meer moeite besteed, dan aan de beide voorgaande, welke als lyrische uitboezemingen uit het hart zijn gevloeid. Dat echter ook die derde zang, welke de verdiensten van chasseé meer ontwikkelt dan schildert, niet onverdienstelijk is, bewijze de volgende nieuwe en gelukkige vergelijking van de neerslagtigheid der Hollanders, bij het vernemen, dat Antwerpen in handen der oproerlingen gevallen was, en de vreugde hier te lande, toen men de tijding ontving der kloekmoedigheid en regtvaardige strafoefening van chassé, met een' vogel, die schijnbaar gestorven is in het luchtledige, maar bij het wederinademen der levenslucht de ingeslapene krachten als verdubbeld wederkrijgt:
Zoo, verrast en overrompeld,
En in stikstof neêrgedompeld,
Laat de vogel kop en pluim
En ontspierde vlerken hangen;
Maar hij ademt dubbel ruim
En barst los in vreugdezangen,
Met verjongden vleugelslag
En van wellust fonklende oogen,
Als hij, plotsling uitgetogen,
Zich in zuurstof baden mag.
De overgroote uitgebreidheid elders omtrent dit dichtwerk ontslaat ons van het geven van een uitvoeriger verslag en het mededeelen van meerdere stalen.
Hoezeer steken bij zulke poëzij de negen Volksliederen en Zangen van den Eerw. zimmerman af, die op den Predikstoel veel beter te zijner plaatse is, dan op den Zangberg. De aardigheden, vooral in het Marschlied met dat zullen, zullen, zullen (waarop vrij natuurlijk geen Muzijk met eere te maken was, dewijl er geenerlei idee van schoonheid of bevalligheid kon worden uitgedrukt), en dan ook in De Witstrepen, enz. zijn meestal jammerlijk mislukt. Men vindt in dit bundeltje noch de manier van gleim, noch die van körner, noch die van bellamy, noch die van béranger, en even zelden de nog verdienstelijker oorspronkelijke schoonheid. Echter zijn de beurtzang Voor Vaderland en Vorst, de volkszang Vrijheid, Het vaderlandsche Meisje, en De