sel zijn; maar de moeijelijkheid bestond dan ook daarin, om naauwkeurig bekend en te huis te zijn in hetgeen er over dit vak hier en elders opgemerkt, ontdekt en geschreven is.
De Schrijver toont eene groote bekendheid met het Romeinsch Strafregt, en bijzonder met den tegenwoordigen staat der studie van hetzelve; zoodat men gerust beweren kan, dat hij op de hoogte dier wetenschap is. Niet alleen zijn hier de vroegere, meer algemeen bekende bronnen en hulpmiddelen geraadpleegd, maar de Schrijver heeft ook een nuttig en oordeelkundig gebruik gemaakt van de nieuwste en beste Duitsche geschriften, die tot zijn onderwerp betrekking hadden, als b.v. die van abegg, welcker, dirksen, jarcke, rosshirt enz., om niet te spreken van die onzer eigene Landgenooten, als cock, birnbaum, winsinger enz. Veel, dat eerst in de laatste tijden is opgemerkt geworden, wordt hier aangevoerd, met andere gevoelens vergeleken, en soms op eene oordeelkundige wijze bestreden.
Wij lazen dit Akademisch geschrift met bijzonder genoegen, en voeden de hoop, dat de jeugdige Schrijver, op den weg, onder zulke goede voorteekenen ingeslagen, voortgaande, ons gestadig zal herinneren aan het gezegde van den Dichter: Fortes creantur fortibus.