ding genomen zouden hebben. Doch, hoe dit ook zij, de opstand werd algemeen, en de Koning riep niet te vergeefs de getrouwe Noord-Nederlanders te wapen. Ook de kweekelingen van Leidens Hoogeschool wedijverden met anderen in betooning van vaderlandsliefde. Men vindt hier eene beknopte opgave van de bijzonderheden, welke het uittrekken der Studenten voorafgingen en vergezelden, zoo als de toereiking van een eerevaandel, door Leidens jufferschap vervaardigd, aan de eene zijde met de woorden Moed en Trouw, aan de andere met eene gekroonde W. prijkende, en voorts onderscheidene aanspraken, welke allen hartelijk en gepast zijn. Die van den Hoogleeraar van assen in het koor van de St. Pieters-kerk is vooral treffend en aandoenlijk. Alle Hoogleeraren in plegtgewaad, voorafgegaan door de Pedellen, hadden zich derwaarts begeven, om een plegtig afscheid te nemen. Ook de ontvangst der moedige jongelingschap te Rotterdam, benevens eene aanspraak van den Weleerw. sprenger van eyk bij deze gelegenheid, wordt nog vermeld. Achteraan volgt eene naamlijst van de uitgetrokkene Studenten.