lentie den Luitenant-Generaal Baron Kraijenhoff, gewezen Inspecteur-Generaal der Fortificatiën. Te Arnhem, bij C.A. Thieme. 1830. In gr. 8vo. XIX en 231 bl. f 2-20.
De Luitenant-Generaal Baron kraijenhoff had zich, in het Gedenkschrift van zijn Proces voor het Hoog Militair Geregtshof, (van hetwelk wij in No. XIII van den vorigen jaargang, bl. 588-592, verslag gaven) op eene ongunstige wijze uitgelaten omtrent het gedrag van den gewezen Majoor-Ingenieur pasteur in de bevestiging van Ostende. Deze, zich hierdoor persoonlijk aangerand rekenende, vond zich genoopt, om ook van zijn Regtsgeding een soort gelijk Gedenkschrift uit te geven, en dit te rigten tot gemelden Heer Luitenant-Generaal. De Brief van toezending, aan het hoofd van dit geschrift geplaatst (bl. I-XIX), draagt dan ook het kenmerk der stemming, waaraan hetzelve zijn oorsprong verschuldigd is, en is in eenen zeer scherpen toon vervat.
De verdere inhoud is als volgt: Bl. 1-13 bevatten een Beknopt Geschiedkundig Overzigt van hetgeen ten aanzien der bevestiging van Ostende is voorgevallen, en der gevolgen, welke dit voor den Schrijver gehad heeft.
Dan volgen negen Bijlagen. No. 1-4 behelzen vier Brieven, tusschen den Luitenant-Generaal en den Schrijver, beiden destijds nog in functie zijnde, over deze zaak gewisseld.
No. 5, bl. 38-64, de Sententie van het Hoog Militair Geregtshof ten laste van den Schrijver en den Luitenant van duyn, waarbij eerstgemelde, ter zake van ontrouw in zijne Militaire administratie en falsiteit, is veroordeeld tot Cassatie, met eerloosverklaring en eene gevangenis van één jaar.
No. 6, bl. 65-217: Toelichtingen tot deze Sententie. In dit gedeelte van het werk, hetwelk de kern van des Schrijvers Memorie van Verdediging bevat, bevlijtigt zich de Schrijver, om alle de motiven en considerans der Sententie te wederleggen, en in 't algemeen zijne volkomene onschuld te betoogen.
No. 7 en 8, bl. 218-229: Twee Adressen, door den Schrijver aan Zijne Majesteit ingediend. En eindelijk:
No. 9, bl. 230 en 231, het Koninklijk Besluit van 27