Vaderlandsche Poëzij [door J. van der Veen, Az.]. Te Kampen, bij W.J. Tibout. 1830. In kl. 8vo. VI en 31 bl.
De Heer van der veen, thans reeds vrijwillig als schutter uitgetrokken, heeft, nog vóór zijn vertrek uit zijne woonplaats Hoogeveen, dit bundeltje Vaderlandsche Poëzij willen publiek maken. Wanneer men in aanmerking neemt, hoe in de eerste tijden onzer volkswapening alles welkom was, wat den nationalen moed konde aanvuren, zoo mag men zich met reden over de uitgaaf van deze kleine verzameling verheugen. Wij vinden hier wel geene hooge vlugt, maar ook geenen hoogdravenden onzin. Doorgaans heeft de Schrijver met warmte gedicht, en zijne taal is krachtig en duidelijk. Als heerschende gebreken hinderen ons: het verwaarloozen der smelting; de telkens voorkomende dubbele t (t 't) of d t (d 't); onachtzaamheid in het tellen der voeten, waardoor wel eens een vijfvoetig vers gevonden wordt, waar men een' Alexandrijn, en een drievoetig, waar men een viervoetig vers moest aantreffen; en eindelijk, onnaauwkeurigheid in taal en spelling, die echter, bij eene goede verbetering der drukproeven, meerendeels had kunnen verholpen worden. Tot proeve het volgende: