Met warme zucht voor het Vaderland bezield, boezemde hij, bij elke treffende gelegenheid, zijn gevoel uit in zangen, die, wat ook de kritiek op dezelve zou mogen aanmerken, gewis de hooge verdienste niet ontberen, van den stempel te dragen eener vurige en hartelijke vaderlandsmin. Ook deze, acht in getal, getuigen zulks in ruime mate. Wij moeten kort zijn, - veel korter, dan onze lust zou wenschen. Opwekking, dan, is een even krachtig als uitgewerkt dichtstuk, waaruit wij straks eene proeve zullen mededeelen. Aan God, ademt echt Christelijk gevoel. Aan den Koning, ten geleide van een nederig Offer aan het Vaderland. De rondborstige taal van den echten Nederlander tot zijnen Vorst. Wapenstilstand. Schilderachtig in aanhef, fraai in wending, treffend in opwekking. Vaderlandsch Lied. Vol jeugdigen moed en veerkracht; liefelijk als een lentemorgen Holland is hier ons Holland weêr! Krijgslied van Amstels Schutterij, bij haar vertrek. (Met Muzijk van den Heer wilms.) Het gevoel van den waren Nederlander, in maat en zang gebragt. Aan mijnen geliefden jeugdigen Vriend j. de bosch kemper, staande als Soldaat bij Antwerpen. Hartelijk, mannelijk en bevallig tevens; het woord van een' tweeden Vader tot zijnen wakkeren Zoon, zoo als dat in deze jammervolle, maar tevens heerlijke dagen past. Aller Leus. Een waardig besluit. - Ziedaar deze Gedichten met een enkel woord gekenmerkt. Bij zoo veel wegslepends, bij zoo veel waarachtige poëzij vergaat ons de lust tot kritiseren, ook opdat den edelen Zanger de lust niet verga tot zingen. Wij verklaren dan ten besluite, dat de Heer klyn wèl verdiend heeft bij het Vaderland! - En nu nog de beloofde proeve:
Ga! stapel vrij op een al wat gij kunt bevatten!
Rust, vrede, voorspoed, heil, - verspil onmeetbre schatten;
Stort lauwren, rijkdom, roem, en wat uw hand besluit,
(Gelijk een regenwolk de ontelbre drupplen,) uit.
Vergeefs! - men vloekt het heil zoo spoorloos opgedrongen;
Veracht de weldaân, hier de ziel als ingedwongen;
Verschopt de schatten, zelfs tot walgens toe, verkwist.
De nijd broeit in de borst; de wrevel schept den twist;
Nu daagt hij op, die zwerm van wrok en haatverspreiders:
(Trawanten van de hel, verachte volksverleiders;)
Hij blaast met godsdiensthaat, den gloed der driften aan:
En doet, wat lang reeds smeulde in vlammen opwaarts slaan.