zakens die hij voorstellen wil, onderhoudend en zelfs koddig te behandelen, dit spreekwoord voor oogen gehouden, dan had hij zich voorzeker niet gewaagd aan het vervaardigen van een geschiedkundig tafereel van een volk, aangaande welks geschiedenis, karakter, zeden, denk- en leefwijze, ja zelfs aangaande den aardrijkskundigen toestand van welks vaderland hij hier toont zoo geheel onkundig te zijn, als wij zulks nooit in die mate bij eenig ander Schrijver ontdekten. Daardoor is dan ook dit verhaal, of tafereel, niets anders, dan eene opeenstapeling van onwaarschijnlijkheden, de eene al belagchelijker en ongerijmder dan de andere. De Lezer oordeele zelf!
Tobias van vlieten, uit de Oostindiën teruggekeerd, weigert aan cornelis van daalen, zoon van een Rotterdamsch koopman, zijne eenige dochter clelia, omdat de jongman slechts vijfmaal honderdduizend dukaten mede ten huwelijk kan brengen; terwijl hij zelf voornemens is, aan zijne dochter zevenmaal honderdduizend stuks dito, ten uitzet, mede te geven, en hij er op staat, dat beider huwelijksuitzet gelijk zal zijn. Intusschen, de jonge lieden beminnen elkander; en cornelis weet zijne beminde in den waan te brengen, dat haar vader, ofschoon uitwendig orthodox-gereformeerd, een heimelijke papist, en voornemens is, haar in Braband in een klooster op te sluiten. Daardoor haalt hij haar over, om met hem het hazepad te kiezen. Zij begeven zich aan boord van een schip, dat naar Antwerpen bestemd is, om van daar naar eene tante, welke bij Maastricht woont, te vertrekken. Maar die togt is een tegenhanger der reize van bontekoe! In het begin was, wel is waar, de wind zoo goed, dat men van Rotterdam naar Dordrecht het gewone voorspan van paarden, die men, volgens den Schrijver, N.B. in dat vaarwater gebruikt, kon missen. Later schijnt men die evenwel voorgespannen te hebben, tot dat men, en dit alles eer men Dordrecht bereikte, in een meer kwam, in welks middelpunt men, als in de opene zee, geene kusten meer ontwaart. Daar werden de paarden, dit spreekt van zelf, afgespannen. Te Dord, echter, was het niet pluis; want, bij den toen plaats hebbenden oorlog der Nederlanders tegen Frankrijk en Spanje, werd de haven van die stad, in dien tijd, door de vijandelijke kapers onveilig gemaakt. De schipper hield daarom ver van den Dordschen
oever af. Maar men kwam van