voorvallen, waaraan de tijdgenoot weinig en de nakomeling niets heeft. - Dit beweerde, 't geen ieder, zoo wij vermeenen, ons gereedelijk zal toegeven, is hier geheel uit het oog verloren. Men vindt, ja, al het belangrijke, 't welk in 1830 te Amsterdam plaats greep; doch tevens zeer veel, dat niemand ligt als zoodanig zal aanmerken. Alles is des Schrijvers gading, en zijn boek daardoor rijk aan rubrieken van allerlei aard. Een schip, dat van stapel loopt, een Predikant, die zijne intrede doet, eene vrouw, welke drielingen baart, (die kort na de geboorte .... sterven!) brand (zwaar, middelsoort en ligt.), een bij uitstek mager persoon op de kermis te zien, eene zware donderbui, de halfjarige Promotiën der Latijnsche school, Vrachtlijsten, Concerten, Weduwenfondsen, amputatiën in de Gasthuizen, alles defileert hier door elkander - doch neen, elk op zijn' datum - den aandachtigen Lezer voorbij! Dat dit alles al heel wonderlijke bladzijden en rare overgangen ten gevolge heeft, zal ieder begrijpen, en de sprong van de Lijkstaatsie van luther op het Amortisatie-Syndicaat (bl. 119) is nog niet eens de stoutste, dien wij opmerkten. - Scherts ter zijde: heeft het houding, zelfs voor de dorste Kronijk, wanneer men in éénen adem leest bl. 243): ‘De Vriesche Schutters vertrokken den 3den, onder hartelijke betuiging van tevredenheid over het genoten onthaal, naar de plaats hunner bestemming. Den 5den verloste Mejufvrouw a.m.d. elbert, echtgenoot van den Heer e.f.c. jaentsch, van drie welgeschapene kinderen, welke echter weinige oogenblikken na de geboorte overleden. Den 6den vierde men het verjaringsfeest van Z.K.H. den Prins van Oranje door het uitsteken van vlaggen,’ enz. Dit is toch waarlijk geen stijl, en, hoe droog het moge zijn, het dwingt, door het wonderlijk geheel, 't welk er uit ontstaat, onwillekeurig een' glimlach af. Erger nog is het, dat
het noodeloos de plaats wegneemt, die beter had kunnen gevuld worden, met het wezenlijk belangrijke hier en daar wat breeder uiteen te zetten.