God onder anderen van het tortelbloed zijns Zoons. Maar bl. 22, avant la clôture de l'acte, wordt de Dichter in ééns wakker, en ligt op een eenzaam leger. De Zanggodin, in wier gezelschap hij dien nacht naar den Hemel was gevlogen, is dus slechts een denkbeeldig wezen; anders zou hij haar wel aan zijne zijde hebben gevonden. De Dichter erkent gedroomd te hebben (imo! aegri somnia somniavit). Hoewel wakker geworden, rijmt hij echter nog even koortsdroomachtig voort tot op bl. 32, en dus tot het einde:
Dat op elks bestorven kaken eenmaal hemelvreugde blink',
En de zon des zatten levens in
borduursel zink'!
Van de Nederlandsche el-lange woorden, door den Heer de thouars gesmeed, zijn elders reeds verwonderlijke stalen gegeven.
Recensent kan sluitredenen maken: De taal des gewonen levens is geene poëzij; de Marquis de thouars spreekt niet de taal des gewonen levens; dus spreekt hij poëzij.
Ten slotte betuigt Recensent, den Marquis de trouars niet te hebben willen afschrikken. Hetzelfde brein, dat zoo veel wanstaltige beelden schept, zou welligt in staat zijn iets beters te vinden. Althans wij hebben wel min gebrekkige verzen van hem gelezen. Hier en daar spreekt hij waarlijk uit het hart. De ongelukkige zucht, om eens bij uitstek verheven te zijn, is de oorzaak van zijnen val, echter slechts op aarde, en niet in den afgrond, gelijk hij zelf, op bl. 19, vreesde. Hij zuivere dus zijnen smaak, en herstelle zijne eer bij het letterlievend publiek, door hetzelve weldra met een eenvoudig en natuurlijk, maar toch altijd dichtkunstademend vers, in een tijdschrift of jaarboekje, te verrassen.
Wat de overige hier aangekondigde stukjes betreft, deze verdienen, elk in zijne soort, met meerder of minder achting te worden genoemd. Ja! zij mogen hier en daar niet vrij van vlekjes zijn; maar wij willen alles hier zoo naauw niet nemen, als het geheel slechts redelijk wel is, ten einde de goede, ja edele bedoeling der vervaardigers niet te hinderen. Wat het vers van den Heer boxman aangaat, dat inzonderheid is krachtig en stout; nergens gezwollen, nergens plat; gezond verstand en echte poëzij vereenigd; kortom, gelijk men van hem gewoon is.