doorgronden, middelen en doel derzelve te beoordeelen, is de wensch van hem, die niet leest, om zich bij het vernemen van eenige schandelijke anecdoten te verlustigen, maar veeleer, om, door inzage der intrigues van de Fransche Politie, haar wezen in deszelfs Jezuitschen aard, vooral met betrekking tot het staatkundige, te leeren kennen.
De Uitgevers der vertaling van vidocq's Gedenkschriften zijn daarom te rade geworden, uit verschillende Fransche stukken, die deels reeds bekend, deels nog onbekend zijn, een geheel te doen opzamelen, en dat uit te geven onder den aangekondigden titel, en ook, ten gevalle der bezitters van het straks genoemde werk, onder dien van 7de en 8ste Deel derzelven. Dat plan is gelukkig gekozen en wèl uitgevoerd. Jammer is het slechts, dat de bronnen, waaruit men geput heeft, nergens zijn opgegeven, of wel, voor zoo ver bijzondere personen mededeelingen hebben gedaan, dat hunne namen niet zijn genoemd. De lezer van vidocq weet, dat vidocq de verteller is; en nu is het overgelaten aan zijne oordeelskracht, om te beslissen, in hoe ver de Schrijver, omtrent hetgeen hij verhaalt, geloof verdient. De geschiedkundige Critiek heeft zekeren maatstaf bij de beoordeeling der mededeelingen van vidocq. Hij is een mensch van meer dan verdacht karakter, maar een ooggetuige omtrent zaken, waarvan hij kennis moest dragen; en voor zoo ver er geene reden bestaat, om te vermoeden, dat hij belang had, in deze of gene zaak, eene onwaarheid te zeggen, alsmede voor zoo ver zijn verhaal zich door innerlijke waarschijnlijkheid aanbeveelt, verdient hij geloof. In het aangekondigde werk vinden wij geenerlei bewijs van echtheid der medegedeelde gebeurtenissen, dan alleen voor zoo ver dat ontstaat uit de innerlijke waarschijnlijkheid, daar alle gezagsgrond hier ontbreekt, even als in alle namelooze schriften, wier opsteller onbekend is. Nu is er tot daarstelling van bewijs of grond van overtuiging in zuiver wiskundige en wijsgeerige wetenschappen geen gezag benoodigd, omdat het bewijs of de geloofsgrond in de klaarblijkelijkheid, betoogbaarheid of waarschijnlijkheid der aangevoerde
stellingen-zelve moet gezocht worden. Maar in alle geschiedkundige wetenschappen, d.i. in alles, wat op waarneming berust, vooral wanneer, zoo als in de eigenlijke geschiedenis, de waarneming door geene nieuwe waarneming of opzettelijke proeve kan worden bevestigd; dáár is het van belang te weten, wie de verhaler