zaken heeft, en dus een' arbeid heeft ondernomen, waarvoor hij ten eenemale ongeschikt is.
Immers, zoo wij bij de Definitiën stilstaan, zoeken wij te vergeefs naar die van Natuurkunde, het hoofdonderwerp van het leerboek. Physica is (zie bl. 36) een barbaarsch woord, voor hetwelk men in deze tijden de kortste uitdrukking zoude genomen hebben, om den algemeenen loop der Natuur te beteekenen! Even zoo is het met Chemie gelegen, voor welken naam een andere, meer geschikte, om de grondstoffelijke of zamenstellende deelen onzer Aarde aan te duiden, gevonden zou kunnen worden! - Meetkunde is de wetenschap der grootheden (bl. 26); terwijl (bl. 32) de geheele Wiskunde, in hare hoogste vlugt, niets is dan eene vergelijking van de verschillende aangenome(ne) grondmaten. Een goede cursus in de Wiskunde sluit niettemin eenen hoogeren cursus der Natuurkunde, Scheikunde en Physiologie in, en wordt daardoor allezins belangrijk. Zoo zegt ook de Schrijver, bl. 34, dat Talen en Redekunde en de afgetrokkene Wiskunde bijna van geen nut zijn, dan in derzelver toepassingen op de Natuur-, Scheikunde, enz. En dat de Natuurkunde althans niet onbelangrijk is, blijkt, daar, volgens hem, (bl. 45) de wetgever, de staatsman, de geestelijke, de zeeman, de krijgsman, de landeigenaar, de landman, de manufacturier, de koopman, de man van letteren, en eindelijk ook de ouders van beiderlei kunne, deze wetenschap behooren te beoefenen.
Wat den inhoud van het leerboek betreft, lezen wij bl. 56 en verv., dat de vier woorden: eerste deeltjes, aantrekkingskracht, afstootende kracht, en traagheid, ons tot vier algemeene waarheden of wetten leiden, die het grootere gedeelte der Natuurverschijnselen verklaren; doch welke die wetten zijn, wordt noch hier, noch in het 1ste Hoofddeel, volgens het opschrift aan de behandeling dezer vier grondwetten toegewijd, opgegeven; want in dit Hoofddeel (hetwelk, volgens het Overzigt, de Samotologie (sic) en de Dynamica behandelen zal) vinden wij de volgende onderafdeelingen: Zeer kleine