De Burgerwapening voorgesteld als pligt, in eene Redevoering, (in het Nut) gehouden door J. Teissedre l'Ange. (Ten voordeele des Vaderlands.) Te Amsterdam, bij ten Brink en de Vries. 1830. In gr. 8vo. 31 Bl. f : - 50.
Ter gedachtenis aan de gezegende Omwenteling van 1813, door A.A. Stuart, Leeraar der Remonstranten te 's Gravenhage. (Ten voordeele des Vaderlands.) Te 's Gravenhage, bij S. de Visser. 1830. In gr. 8vo. 20 Bl. f : - 40.
Indien het hart welsprekend maakt, dan kan het niet missen, of onze tijd levert stukken van onderscheiden naam en vorm, die meesterlijk mogen heeten. Het hierbij aangekondigde van den bejaarden l'ange behoort tot dezelve. Welk een vuur, welk eene kracht en doorgaande fikschheid van stijl! Het is inderdaad niet anders dan eene Aanspraak, in welke echter geene geleidelijke orde en rijkdom van zaken mangelt. De inleiding - het korte overzigt der geschiedenis van onze burgerwapening, in één woord alles is treffend; schoon eenige noodige opruiming van zwarigheden in het laatste gedeelte den stroom der rede ook minder gelijkmatig moge doen vlieten.
Ook deze Leerrede van den jongen stuart is des vaderlijken roems waardig. Het was eene gelukkige gedachte, het bedoelde niet slechts te vieren, maar juist zóó te vieren, dat het aan bemoediging en opwekking in den tegenwoordigen nood dienstbaar werd. En de Leeraar heeft zijn ontwerp uitnemend volvoerd. In gepaste, krachtige taal, zoo als die den Christenleeraar en tevens vriend van Vorst en Vaderland voegt, heeft hij de middelen aangeprezen, die ons, onder Gods zegen, kunnen - haast zeggen wij - zullen behouden.
Zonder met zekeren beroemden man over het woord ‘geestdrift’ te willen twisten, zou men, dunkt ons,