en doel in aanmerking. Het geheel ademt een' goeden geest. Wij kunnen echter niet nalaten, den Eerw. serrurier opmerkzaam op het volgende te maken. Bl. 19 staat: Wij weten, dat de woeste driften in de hand van God dikwijls een middel zijn van (tot) inkeer en berouw, en dat er soms misdaden gepleegd moeten (?) worden, om eene bekeering te bewerken, die bij de onverschilligheid van een half godsdienstig hart welligt onmogelijk was geworden. Wij vatten wel, wat hier de Prediker bedoelt; maar geven in bedenking, of misschien ook deze of gene der hoorders de woorden zou kunnen misduiden en kwalijk toepassen. Hetzelfde zij gezegd van eene uitdrukking op bl. 21: Hij (God) is de eerste oorzaak der gebeurtenissen, die thans plaats hebben. Op bl. 25 lezen wij: De verwoestingen, die aangeregt worden, de rampen, die zich verspreiden ten nadeele van ons volksgeluk, hebben geen' anderen oorsprong (,) dan de God- en menschonteerende inzigten van eenige weinige ellendelingen. Gaarne onderschrijven wij voorts, wat serrurier van het vertrouwen op God zegt: De tegenwoordige gebeurtenissen zijn nutteloos, zoo zij niet tot nadenken brengen. Mogt ieder zich herinneren, dat beproevingen, dat rampen, van welken aard ook, nimmer zonder doel zijn, en dus niet onverschillig voor hem kunnen wezen! Indien hij opregtelijk belang stelt in het land zijner geboorte, indien het lot, dat hetzelve treft, zijne gevoeligheid gaande maakt,
indien hij zoo veel mogelijk medewerkt, om de geschondene regten van zijn Vaderland te handhaven, dan voorzeker vertrouwt hij op God, omdat hij dan gebruik maakt van de middelen, die God hem geeft, enz.