Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1830
(1830)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijToevoegsel tot het stukje: Eene door H. van Alphen opgehaalde plaats uit een oud boek.Ga naar voetnoot(*)Mijnheer de Redacteur!
In eenen vriendenkring viel onlangs de aandacht op het stukje, getiteld: Eene door h. van alphen opgehaalde plaats uit een oud boek, voorkomende in uwe Vaderl. Letteroef. No. XIII, 1830, Mengelw. bl. 641, en werd hetzelve wegens deszelfs opmerkelijkheid een onderwerp des gespreks. De ondoelmatigheid nogtans van deze voorspelling, en niet minder de eer van den, bij hen, hooggeachten wijsgeerig-Christelijken Schrijver, deed hen wenschen, dat bij de aangehaalde woorden iets anders gevoegd ware, dan: Zoo schreef de zalige hieronymus van alphen. Om niet door vooringenomenheid misleid te worden, werd gemelde plaats opgeslagen; en, ziende dat het verband, waarin dezelve voorkwam, volkomen aan aller verwachting beantwoordde, rekende men het den verlichten Schrijver verschuldigd te zijn, uwe lezers uit 's mans eigene woorden te doen zien, wat en hoe weinig hij hechtte aan deze en dergelijke voorspellingen, waarvan hij reeds vele, als onvervuld, had aangehaald. Daarom wordt UEd. verzocht, nevensgaande, insgelijks letterlijk overgenomene, aanhaling, die onmiddellijk op de bedoelde plaats volgt, in uw geacht Tijdschrift een plaatsje toe te staan: | |
[pagina 700]
| |
‘Vele andere voorspellingen ga ik voorbij. Ik wilde alleen opmerken, hoe genegen het menschelijk verstand zij, niet alleen om in de toekomst in te dringen, maar zelfs tijd en wijze te bepalen; hoe dikwijls men ook door de uitkomst was beschaamd gemaakt. In eenen gezonden zin, kan men niet zelden, vrij zeker, deze en gene voorspelling doen, uit vergelijking van het voorledene met het toekomende; door het achtgeven op den weg der Voorzienigheid; en uit de analogie, welke in de zedelijke regeringe Gods door alle tijden plaats had; gelijk ook door deze en gene uitspraken, welke ons de Regeerder der wereld bekend heeft gemaakt, en de oude Profeten ons hebben nagelaten: doch het blijft altoos veel gewaagd, tijden en wijzen te bepalen; en, daar de ondervinding zoo menigeen beschaamd gemaakt heeft, past het ons des te meer, omzigtig te zijn, wanneer wij eenen blik in de toekomst willen wagen. Wij traden zeker eene eeuw in, waarin groote gebeurtenissen schijnen te zullen voorvallen; maar zulke tijden waren er voorheen ook. Wij rukken als menschen, voorzeker! al meer en meer onzen eindpaal te gemoet: maar hoe ligt kan men in deze of gene tijdsbepaling geheel den bal misslaan; zelfs door eene kleinigheid voorbij te zien, of zich verkeerd voor te stellen. De tijdrekenkunde heeft zelfs hare grootere en kleinere onzekerheden. Dit zelfs is, als eene bestelling der Voorzienigheid, opmerkelijk. Wil men ons dan vele gebeurtenissen, welke men, in het algemeen, schijnt te mogen verwachten, als zeer nabij op handen zijnde, doen voorkomen, en den tijd op weinige jaren na berekenen; laat ons die voorspellingen, in zoo verre zij ons tot waken en bidden, tot ootmoedig geloof en ware Godzaligheid opwekken, niet kleinachten; maar in dat opzigt tot ons voordeel gebruiken, en liever zien, wat er gebeurt, dan ons het toekomende, even alsof het reeds tegenwoordig was, voorstellen.’ En nu zeggen wij: Zoo sprak de zalige hieronymus van alphen te midden der beroeringen, welker afloop hem onbekend was, voorgelicht door gezond verstand, geleid door echte godsdienstigheid, bestuurd door den geest der gematigdheid. Het ontbreke hem nooit aan vele navolgers!
Uwe bestendige Lezers P.P.R.B.A.
Meng. No. XIII. bl, 579. reg. 3 v.o. lees: sulph. aur. ant. |
|