Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1830
(1830)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijAn het schip, waarop Phyllis zich bevond.Ga naar voetnoot(*)Hijsch vrij nu vlag en wimpel op,
Laat hoog ze waaijen van den top
En van uw' roem gewagen,
o Schip! Geen vorstlijk eerejagt
Werd ooit met schooner last bevracht,
Dan gij thans in uw kiel moogt dragen.
't Is of gij, op dien eernaam fier,
Met sneller vaart en edler zwier
De watren wilt doorklieven; -
Spoed voort dan, op dien luister trotsch;
U zal geen dreigend golfgeklots,
Geen wind of storm kan thans u grieven.
Want hij, die in 't Aeolisch woudGa naar voetnoot(†)
De winden in hun kerkers houdt
En aanvoert op zijn wenken, -
Want Aeolus zal aan de kiel,
Die zulk een lot te beurte viel,
Zijn heil wis en zijn zegen schenken.
Heil u dan, dat gij zulk een maagd,
Het puik van Zeelands meisjes, draagt!
Wat kunt gij meer verlangen?
Benijd door menig jongeling,
Die gaarne thans uw plaats verving,
Om zoo haar in zijn' arm te prangen.
Bewaar den schat, u toevertrouwd,
En breng dien, over 't schuimend zout,
Naar Zeelands rijke stranden!
Dan stem ik, u ter eer, de snaar;
Dan zal ik, op 't gewijd altaar,
Den Goden geurige offers branden.
|
|