21,000 Russen en Oostenrijkers een leger van 100,000 Turken, na een' hardnekkigen tegenstand van elf uren, in volslagene wanorde op de vlugt dreven, zag de Prins van coburg zich op het punt van omsingeld te worden, en schreef aan suwarow, dat hij hem zonder uitstel moest te hulp komen. Suwarow scheurde een stukje van den ontvangen brief, krabbelde er in haast de woorden op: Ik kom, en zond den Aide-de-camp naar zijnen Generaal terug. Dit alles geschiedde in een oogenblik. Terstond snelde hij heen, en kwam juist, toen de strijd zou beginnen. De Prins van coburg wilde, dat hij aan zijne manschap een weinig rust zou gunnen: Mijne lieden, sprak hij, hebben die niet noodig; Sint nikolaas voor mij, ik achter hem, mijne soldaten achter mij, - laat ons op den vijand los gaan. Voorwaarts!
De rustelooze werkzaamheid van suwarow scheen de aanvallen van eene aanhoudende koorts te gelijken; zijn geest hield zich telkens met eenig plan bezig. Toen hij in Italië verscheen, vonden de Franschen in hem een' Generaal en een' soldaat tevens - een man, die wist te berekenen, en die durfde vechten. Onbuigzaamheid was een hoofdtrek in zijn karakter. Toen Keizer paul het ondernam, de uniform zijner troepen te veranderen en het dragen van gebonden haar in te voeren, weigerde suwarow, zich daarnaar te schikken. De staarten, zeide hij, om zich te regtvaardigen, zijn geene pieken, en de krullen geene kanonnen!
Zijne gramschap, die hij zelden wist te bedwingen, vervoerde hem nu eens tot honende beleedigingen, dan weder tot wreedheid. Vrijheid in het spreken mishaagde hem echter niet. Men verhaalt, dat hij, bij zekere gelegenheid, door zijne drift weggesleept, een' soldaat onmeêdoogend sloeg. Een jong Officier, in zijne nabijheid zijnde, sprak eindelijk met luide stem: De Veldmaarschalk suwarow verbiedt ons, aan onzen toorn den vrijen loop te laten. Daarop zeide hij oogenblikkelijk: Men moet den Veldmaarschalk suwarow gehoorzamen, en hield op met slaan.
Zijne manieren duidden groote achteloosheid omtrent het welvoegelijke aan; hij sliep op stroo of hooi, zelfs ten tijde van zijne hoogste verheffing. Somwijlen vond hij er vermaak in, dat hij het fraaije huisraad van eene kamer, die voor hem bestemd was, in stukken sloeg; bij voorkeur viel hij op de spiegels aan. Meermalen zette hij des winters de vensters open, zeggende: Suwarow vreest de koude niet.