Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1830
(1830)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLevensberigt van den marquis De Lafayette.In een geschrift, ten vorigen jare te Philadelphia, in Noord-Amerika, uitgegeven, vindt men een Levensberigt van den Generaal de lafayette, dat te meer opmerking verdient, dewijl destijds geen mensch kon gissen, dat deze beroemde en achtingwaardige man op nieuw uit de stille afzondering des rustigen landlevens op het woelig tooneel der wereld geroepen zou worden. Ieder weet, dat lafayette veelvermogenden invloed had bij de jongste, zoo belangrijke gebeurtenissen in Frankrijk, en dat hij vooral het zijne toebragt tot spoedige herstelling der orde. Niet zoo algemeen bekend is zijn vroegere levensloop. Wij meenen derhalve, dat aan velen onzer lezeren de mededeeling van gemeld stukje niet onaangenaam zal zijn, dat een beknopt verhaal behelst van de voornaamste bedrijven en lotgevallen des grijsaards, die, aan zijne beginselen getrouw, in weerwil van hooge jaren, nog eenmaal thans optreedt, om de zaak der menschheid te handhaven en betamelijke vrijheid te verdedigen.
Marie paul joseph roch yves gilbert motier, Marquis de lafayette, werd geboren, den 6 September 1757, in de provincie Auvergne, (later uitmakende de twee Departementen Puy de Dôme en Cantal, benevens een gedeelte van la Haute Loire) in een bergachtig oord, op het kasteel de Chavignac, zes mijlen van de oude stad Brionde. Van de vroegste tijden af was dit gewest beroemd wegens de dapperheid der inwoneren en derzelver zucht voor onafhankelijkheid. De voorouders van lafayette behoorden tot de lieden van den eersten rang in die landstreek, en | |
[pagina 623]
| |
onderscheidden zich steeds door ridderlijken moed en heldhaftige fierheid. In de jaarboeken van Frankrijk staat de Maarschalk de lafayette zeer loffelijk vermeld, en diens bloedverwante, Mevrouw de lafayette, was eene zeer beschaafde vrouw, die een' niet geringen letterkundigen roem had verworven. Het zal dus wel niet noodig zijn, hier uitvoerig te bewijzen, dat de jonge lafayette reeds vroeg van den geest zijner voorvaderen diep werd doordrongen; in zeer jeugdige jaren trok hij partij voor burgerlijke vrijheid, en werd een ijverig, schoon altijd gematigd, verdediger van de zaak der menschheid. In den ouderdom van ruim zeven jaren werd lafayette geplaatst op het Collegie van louis le grand te Parijs, alwaar hij eene (voor dien tijd) onbekrompene opvoeding ontving. Vijftien jaren oud zijnde, werd hij ingeschreven onder de Musketiers, die de lijfwacht des Konings uitmaakten. Ten jare 1774, slechts zeventien jaren oud zijnde, huwde hij anastasia de noailles, wier deugd, moed en huwelijksmin voor de vergetelheid zullen bewaard blijven, zoo lang vrouwelijke uitmuntendheid wordt gewaardeerd. Zijne verbindtenis met deze vrouw deed zijn jaarlijksch inkomen tot 200,000 francs beloopen. - De vader van lafayette viel in den slag bij Minden; het is opmerkelijk, dat het doodelijk schot kwam van eene batterij, waarover dezelfde Generaal philips het bevel voerde, tegen wien de zoon ten jare 1781 over stond in Virginia. Lafayette beschouwde den toestand van Noord-Amerika met de hartelijke belangstelling en al het vuur der jeugd. Hij was in die jaren, waarin de mensch de krachten van zijnen geest begint te ontwikkelen. Hij ontwaarde in zijnen boezem een sterk verlangen, om deel te nemen in den worstelstrijd, die roemrijker was, dan er ooit een bestaan had tusschen twee volken. Hij verliet dus de aangenaamheden van een prachtig hof en de bekoringen zijner jeugdige gade, om naar Amerika over te steken. Den 4 April 1777 las men het volgend berigt in een der nieuwspapieren van Parijs: ‘Een der rijksten van onzen Adel, de Marquis de lafayette, een aanverwant van den Hertog de noailles, heeft voor eigene rekening een schip gehuurd en uitgerust voor eene reis naar Amerika, met twee Officieren van zijne kennis. Hij vertrok de vorige week, onder voorgeven, dat hij naar Italië zou stevenen. Hij zal in den rang van Majoor- | |
[pagina 624]
| |
Generaal dienen in het Amerikaansch leger. Daarentegen gaat een Majoor-Generaal in Fransche dienst, de Graaf de bulkely, een Iersch Edelman, met verlof van zijne Majesteit, zich aanbieden aan den Koning van Grootbrittanje, om tegen de Amerikanen te strijden.’ Lafayette landde op North-Island, in de Winyan-baai, omtrent zestig mijlen van Charleston, en werd daar gastvrij ontvangen door de familie van den Majoor benjamin huges, die, bedekt met wonden, voor genoemde stad sneuvelde, terwijl hij, tijdens den vijandigen inval van provost, zich getrouw kweet van zijnen pligt. - Met die eigene zedigheid en edele gevoelens, welke de ware dapperheid steeds verzellen, vroeg lafayette geenen rang in het leger, en begeerde geene soldij, maar verlangde slechts, als vrijwilliger te dienen. Den 31 Julij 1777 bood het Congres aan onzen held den vereerenden rang van Majoor-Generaal aan, doch zonder hem onmiddellijk in dienst te stellen. Lafayette was niet lang in het land geweest, welks regten hij kwam helpen verdedigen, of hij werd de huisvriend in het gezin van washington, aan wien hij zich met al het vuur der jeugd hechtte, terwijl hij zijne genegenheid met gelijke warmte zag beantwoorden. De beginselen, welke hem naar de kusten van Amerika voerden, werden onder de liefderijke leiding van dien grooten en goeden man, wiens aangenomen zoon hij als 't ware was, meer en meer versterkt. Weldra gaf de jeugdige held blijken van ongemeene dapperheid. In den slag van Brandywine, den 11 September 1777, stortte hij het eerst zijn bloed voor de zaak van Amerika. Ten gevolge van dat roemrijk bedrijf, droeg de Opperbevelhebber hem vóór het einde van November het bevel over eene afdeeling des legers op; hetgeen den 1 December 1777 door het Congres bekrachtigd werd. Zoo was en bleef de Generaal lafayette in landsdienst een der warmste en werkzaamste vrienden van Amerika. Ieder bewees hem achting en eere. Ten jare 1779 keerde hij voor korten tijd naar Frankrijk terug, en deed alle pogingen bij de Fransche Regering, om de belangen van Amerika te bevorderen. Dr. franklin schreef, in een' brief van 5 Maart 1780, aan den Generaal washington het volgende: ‘Ik ontving eerst onlangs den brief, welken uwe Excellentie mij de eere deed te schrijven, ter aanbeveling van den Marquis de lafayette. | |
[pagina 625]
| |
Zijne zedigheid wederhield hem, denzelven mij eerder in handen te geven. Wij zijn echter spoedig na zijne aankomst te Parijs met elkander bekend geworden; en zijn ijver voor de eer van ons land, zijne werkzaamheid voor onze belangen alhier, en zijne sterke gehechtheid aan onze zaak en aan uw' persoon, hadden mij dezelfde hoogachting voor hem reeds ingeboezemd, welke uwe letteren bij mij zouden hebben doen ontstaan, indien ze mij terstond overgegeven waren geworden.’ Terwijl hij te Parijs zich bevond, werd, door Dr. franklin, den Gezant van Amerika, een met gepaste zinnebeelden versierd zwaard, namens het Congres, hem aangeboden, als een vereerend bewijs van erkentelijkheid voor zijne edelmoedige hulpbetooning. Nadat hij met den Amerikaanschen staatsdienaar het zijne had toegebragt, om de vriendschap van lodewijk XVI en van het Fransche volk in het algemeen te erlangen, keerde de Marquis nog in 1780 naar Amerika terug, en landde te Boston met aanmerkelijke versterking. Waar hij kwam, zijn goede naam, zijne onbekrompene welwillendheid, zijne innemende zeden verwekten overal eerbied en genegenheid voor hem. In 1781 werd hem het opperbevel over een leger opgedragen, ten einde den beruchten arnold tegenstand te bieden, en dien roofzieken plunderaar, zoo mogelijk, uit Virginia te verdrijven. Daar echter de Fransche vloot niet te gelijker tijd medewerkte, moest de onderneming mislukken, wat het verjagen van genoemden vijand aangaat; evenwel bragt de jeugdige held een niet gering verlies toe aan den Generaal philips en deszelfs woeste bende; gelijk hij ook eene geduchte les gaf aan den bekwaamsten der Britsche Generaals, Lord cornwallis, die, met trotsche minachting, den Marquis een' knaap noemde, die hem niet kon ontsnappen. Doch de knaap was niet alleen te werkzaam, maar ook te groot voor zijne Lordschap, die weldra, met zijn gansche leger ingesloten zijnde, de dwaasheid van zijne trotsche snorkerij ondervond. De volharding van lafayette, in weerwil van velerlei ontmoedigenden lotwissel, en zijne edelmoedigheid in het vervullen der behoeften van het leger uit zijne eigene middelen, (eenmaal had hij tienduizend dollars voorgeschoten, om de manschap te kleeden) doen hem van eene zoo gunstige zijde kennen, dat men niet ligt dergelijk voorbeeld meer zal vinden | |
[pagina 626]
| |
in de Geschiedenis. Ware hij aan onze kusten gekomen als een arm gelukzoeker, als een afgedankt of uit zijn eigen land weggejaagd Officier, als een gereed huurling, die voor elke zaak zich liet aannemen, waar hij slechts op soldij en buit kon hopen, gelijk dit gewoonlijk met gelukzoekers het geval is; had hij eeniglijk in de bedwelming der geestdrift zich onbezonnen onder de Amerikaansche strijders laten opschrijven, om, als een dweepend kruisvaarder, een enkel schitterend wapenfeit te bedrijven, - wij zouden hem gerangschikt hebben onder de gewone soort van waaghalzen, die men in alle eeuwen en landen, ten tijde van oorlog, vindt. Maar dan zoude hij afgeschrikt zijn geworden door het akelig gezigt van een uitgehongerd, naakt, terugtrekkend leger, - door de vertraging en kwellingen, gevolgen der nalatigheid van eenigen onzer Staten in het leveren van manschap en geld; gelijk ook door de daaruit ontstaande muiterijen en het deserteren der krijgslieden, dat zoo dikwijls plaats had in den Amerikaanschen Omwentelingsoorlog. Maar lafayette had edeler en krachtiger beweegredenen. Hij liet zich niet ontmoedigen door rampspoedige veldtogten, noch door rusteloos waken en harde dienst, jaar op jaar; terwijl men steeds te kampen had tegen het weluitgerust leger eens magtigen vijands. In zijne borst gloeide eene te warme zucht voor vrijheid, die geenszins werd uitgebluscht of verdoofd door de veelvuldige vermoeijenissen van het heen en weder trekken door de bosschen der wildernis, bij het ftormachtige en gure weder in de koude luchtstreek van Noord-Amerika. Eindelijk gelukte het hem, als Opperbevelhebber, met het door hem gekleede leger, door een meesterstuk van krijgskunde, den Generaal cornwallis te Yorktown in te sluiten; zoodat die hem - den knaap - niet ontsnappen kon, maar zich met de zijnen, in September 1782, krijgsgevangen moest overgeven aan washington, lafayette en onze edelmoedige Geallieerden. Het bloedige tooneel, dat vóór zeven jaren te Lexington, in Massachusetts, was geopend, werd thans te Yorktown, in Virginia, gesloten. Met roem bedekt, en overal door een dankbaar volk begroet, als medeburger, bezocht lafayette verscheidene steden, en keerde vervolgens weder naar Frankrijk. Daar werd hij benoemd tot Adjudant Generaal bij den Graaf d'estaing, die gereed was, om, met het opperbevel over land- en zeemagt, uit Franschen en | |
[pagina 627]
| |
Spanjaarden bestaande, naar Amerika af te zeilen, toen de vrede werd getroffen. Lafayette begaf zich echter voor de derde maal naar de Vereenigde Staten, om te deelen in de zegepraal der Amerikaansche onafhankelijkheid. ‘Moge de groote tempel - sprak hij destijds - welken wij thans voor de vrijheid opgerigt hebben, steeds eene les voor onderdrukkers, een voorbeeld voor onderdrukten, en eene schuilplaats voor de regten der menschheid verstrekken!’ Zijn borstbeeld werd door de stad Parijs aan den Staat van Virginia aangeboden, en het geheele land door koesterde men voor hem de warmste gevoelens van dankbaarheid en eerbied. In 1784 nam hij afscheid van het Congres, en zeide het land vaarwel, dat hem een tweede vaderland was geworden. Van dezen tijd af tot aan de Fransche Omwenteling hield de werkzame en liefderijke lafayette zich bezig met het bevorderen van de zaak der menschheid, daar hij op eigene kosten eene proeve nam ter vrijmaking van de Neger-slaven en ook de belangen der Fransche Protestanten behartigde. Bij de zamenroeping der Nationale Vergadering, in 1787, wist hij dan ook een gunstig besluit ten opzigte van hunne burgerlijke regten te bewerken. Een der Notabelen zijnde, deed hij eene poging, om afschaffing van de lettres de cachetGa naar voetnoot(*) te bewerken en den toestand der gevangenen te verbeteren. Hij keurde de vernietiging van de Bastille goed. Ook was hij een der eersten, die op den 11 Julij eene verklaring der regten van den mensch voorstelde, en hij verlangde verantwoordelijkheid van des Konings Ministers. - Volkomene belangeloosheid kenmerkt alle de daden van lafayette. Terwijl hij de Koninklijke familie en vele andere personen tegen de woede van het gemeen beschermde, was hij tevens een ijverig voorstander van godsdienstige, staatkundige en burgerlijke vrijheid, verklarende, dat hij opstand tegen willekeurige overheersching voor een' heiligen pligt hield. Daar hij overeenkomstig deze zijne beginselen van billijkheid en regtvaardigheid handelde, maakte hij, gedurende den eersten tijd der Fransche Omwenteling, zich bij beide partijen verdacht, nu eens, dat hij de alleenheersching, dan weder, | |
[pagina 628]
| |
dat hij de volksregering begunstigde. Zijne volksgezindheid trouwens nam steeds toe, en in 1789 werd hij benoemd tot Generaal-en-chef der Nationale Garden van Frankrijk - eene grootere menigte troepen, dan misschien sedert de dagen van xerxes onder het opperbevel van een eenig man had gestaan; doch hij wist het nemen van een besluit te bewerken, dat niemand het bevel over de Nationale Garde in meer dan één Departement te gelijker tijd zou voeren. In de lente van 1791 ondervond hij verandering van de volksgunst; zijne troepen werden hem minder genegen ten gevolge van hevige partijzucht, daar aan den eenen kant de Koningsgezinden hem aanvielen, en hij tevens zonder reden verdacht was bij de Nationale Vergadering. Hij werd van verraad beschuldigd door marat en diens aanhang; ja, er was zelfs een aanslag op zijn leven gedaan door eenen booswicht, dien men ongestraft liet gaan. Zoodra het staatsbestuur behoorlijk was gevestigd, legde hij zijn bevelhebberschap neder, en ging stil leven op een zijner familie-landgoederen. Bij deze zijne vrijwillige verwijdering bood de stad Parijs hem een' gouden gedenkpenning en een borstbeeld van washington aan. Men bood hem desgelijks eene volkomene schavergoeding aan voor de verliezen, door hem geleden bij de Omwenteling; doch met de hem eigene belangeloosheid weigerde hij, iets aan te nemen. - Toen de oorlog tegen Oostenrijk begon, werd lafayette tot Majoor-Generaal benoemd; kort daarop verkreeg hij den rang van Luitenant-Generaal, en eindelijk dien van Maarschalk van Frankrijk. Het bevel over de legers van de Maas en Moezel op zich genomen hebbende, verliet hij zijn hoofdkwartier terstond na den 20 Junij 1792, ten einde klagten in te brengen over de beleedigingen, waaraan de Koning in den loop van dien dag blootgesteld was geweest; maar een bevelschrift, om hem in staat van beschuldiging te stellen, werd tegen hem uitgevaardigd. Hij zag zich verlaten door zijne troepen, die ongehoorzaamheid aan zijne bevelen thans voor pligt hielden, en het erkennen van hem als schending der wetten aanmerkten. In weerwil van deze meeningen, scheen nogtans zeker gevoel van achting en eerbied voor hem in de gemoederen zich te openbaren bij een leger, dat besloten had, zijnen Generaal aan zijn lot over te laten; - men liet hem dus tijd en gelegenheid, om voor eigene veiligheid te zorgen. Hij verzamelde dan dien eigen nacht zijne | |
[pagina 629]
| |
vrienden, en onderzocht, wie, uit persoonlijke gehechtheid aan hem, gezind mogt zijn, om mede in zijne gevaren te deelen. Men zag het duidelijk in, dat tegenstand niet mogt baten, daar hij door het gansche volk en door zijne troepen was verlaten. De genen, die vóór weinig tijds nog gehoopt hadden het lot des rijks te kunnen beslissen, moesten derhalve onverwijld de vlugt nemen. Met tegenzin stemde lafayette toe in eenen maatregel, die onvermijdelijk was; maar hij ontveinsde zich de bezwaren niet, welke daarmede gepaard gingen; - hij wilde nogtans liever ongelukkig dan schuldig in de oogen der menschen zijn. Hij besloot dus, zich te verwijderen, eer het naderend daglicht hem wederom het treurig gezigt zou aanbieden van een misnoegd leger, dat vroeger zoo sterk aan hem gehecht was, en dat nu nog, zijn ongeluk ontziende, besloten had, zijne vlugt niet te verhinderen. Hij steeg derhalve te paard en reed weg, vergezeld van zeventien personen, waaronder latour maubourg, de vriend zijner jeugd, - alexander lameth, vroeger een zijner bitterste vijanden, thans zijn deelgenoot in het ongeluk, - bureau de pusy, welke drie malen Voorzitter van de Constituérende Vergadering was geweest, - voorts eenigen van zijne Aides-de-camp, en anderen, die de wraak van de zegepralende partij vreesden. Niemand hunner deed eenige poging, om een enkel bataljon tot het verlaten der vanen te verleiden, en door zulke lage middelen de gunst des vijands te zoeken; integendeel, hun eenige wensch was, naar een afgelegen land zich te begeven, en daar betere dagen af te wachten. Het Fransche grondgebied verlaten hebbende, trokken zij eenige mijlen voort, zonder hindernis te ontmoeten. Ieder had de uniform van zijnen rang behouden, en op hunnen weg gaven zij rondborstig zich uit voor de genen, die zij waren, - Officieren, welke, het leger verlaten hebbende, naar Zwitserland reisden. Eindelijk ontmoetten zij eene Oostenrijksche patrouille, en gaven, op gedane aanvrage, wederom hunne namen en hunnen rang te kennen, tevens de redenen er bijvoegende, welke hen bewogen hadden, om hun land te verlaten. Hierop werden zij aangehouden en voor gevangenen des Konings van Pruissen verklaard. Onmiddellijk hierop had eene lange onderhandeling tusschen de Hoven van Berlijn en Weenen plaats, betrekkelijk deze | |
[pagina 630]
| |
gevangenen. Ten laatste werd bepaald, dat de Monarch, die bevel over de vereenigde legers voerde, de bewaring van lafayette en diens medgezellen op zich nemen zoude. Zij werden gevolgelijk onder geleide verder gevoerd en te Wezel in den kerker geworpen. Zij waren ieder afzonderlijk opgesloten, en steeds onder toezigt van Officieren, die stellige bevelen hadden ontvangen, om hen geen oogenblik uit het oog te verliezen, noch antwoord te geven op eenige der vragen, die zij doen mogten. Lafayette, overstelpt van droefheid en verdriet over zoo wreede behandeling, werd ziek, en wel zoo gevaarlijk, dat er aan geene herstelling scheen te denken. Ook in dezen toestand mogt maubourg zijnen vriend niet bezoeken, die, zoo men meende, weldra sterven zoude. De ziekte nam echter eene gelukkige wending, en de Koning van Pruissen, voordeel hopende te doen met zijne herstelling, liet hem aanbiedingen doen, dat zijn toestand zoude verbeteren, indien hij partij tegen Frankrijk wilde trekken. Maar lafayette gaf in een fier antwoord zijne verontwaardiging over zoodanig voorstel te kennen. Hierop werd hij nog harder behandeld. Men wierp hem en zijne medgezellen in een' wagen en vervoerde hen naar Maagdenburg, maar zorgde, dat zij niets van hunne familiën te weten konden komen, omtrent wier lot zij zeer ongerust waren, uit hoofde van de verbanningen en vervolgingen in Frankrijk. Het schijnt, dat hunne vijanden, door hen alzoo te vervoeren, hunne ellende hebben willen verzwaren, en tevens de verontwaardiging des volks tegen hen gaande maken; maar, zoo dit hun oogmerk is geweest, hebben zij hunne maatregelen kwalijk gekozen, daar overal bleek, dat de onregtvaardigheid van het gevangenhouden en de standvastige moed der gevangenen belangstelling en medelijden wekten. Zij bleven, gedurende een geheel jaar, te Maagdenburg in een vochtig en donker gewelf, dat omgeven was door hoog paalwerk, en den toegang had door vier achtervolgende deuren, welke door ijzeren staven versterkt en met zware hangsloten voorzien waren. Eindelijk gaf de Koning van Pruissen onverwacht bevel, dat lafayette overgebragt zoude worden naar Neiss. Te vergeefs verzocht maubourg, dat hij bij zijnen vriend opgesloten mogt worden. Men weigerde hem deze gunst, en voerde hem naar Glatz, werwaarts bureau de pusy kort daarna ook gebragt werd. Alexander lameth, die | |
[pagina 631]
| |
gevaarlijk krank was, kon niet met zijne lotgenooten vervoerd worden. Door herhaald smeeken erlangde diens moeder de toelating van den Koning van Pruissen, dat hij mogt achterblijven; en, daar binnen kort de vrede tusschen dien Vorst en de Fransche Republiek gesloten werd, was hij zoo gelukkig, dat hij zijne vrijheid wederkreeg. De andere gevangenen bleven thans opgesloten te Neiss, ten einde aan Oostenrijk overgeleverd te worden. Ofschoon nu hunne gevangenis nog vochtiger en ongezonder was, dan eene der andere, meenden zij echter reden te hebben, om zich gelukkig te achten, dat hun werd toegestaan, het gezelschap van Mevrouw maissonneuve te genieten, welke den moed had om derwaarts te trekken, ten einde te deelen in het lot van haren broeder latour maubourg. Na verloop van eenigen tijd werden zij vervoerd naar Olmutz. Bij hunne aankomst aldaar ontnam men hun alles; hunne gespen en horloges mogten zij behouden, maar volstrekt geen boek, waarin bij geval het woord vrijheid voorkwam. Aan ieder hunner werd, terwijl men hen afzonderlijk in hokken opsloot, te kennen gegeven, dat zij voortaan niets zien zouden, dan de vier wanden van hunnen kerker; dat zij geenerlei mededeeling te verwachten hadden, zoo min wat personen als wat zaken aanging; dat zelfs het noemen van hunne ware namen aan de Cipiers en in de berigten, die naar het Hof opgezonden werden, verboden was; dat zij vervolgens alleen door nommers aangeduid zouden worden; dat zij nooit eenig berigt aangaande het lot van hunne familiën zouden kunnen ontvangen, noch van hunnen eigen' toestand geven; en dat, daar menschen in zoodanige omstandigheden ligt tot zelfmoord vervallen, het gebruik van mes, vork en elk ander werktuig, waarmede iemand zich het leven zou kunnen benemen, hun ontzegd werd. Na drie onderscheidene verklaringen van Geneeskundigen, dat versche lucht volstrekt noodig was voor lafayette, werd hem eindelijk toegestaan, te wandelen in de vesting; en deze toegevendheid strekte zich vervolgens zoo verre uit, dat hij, op zekere dagen, in een open rijtuig mogt rijden, met een' Officier aan zijne zijde, een' koetsier op den bok en twee soldaten achterop. Terwijl hij in den kerker te Olmutz zoo hard werd behandeld en dagelijks iets ergers moest vreezen, was zijne ongelukkige vrouw te Parijs in eene gevangenis opgesloten, en | |
[pagina 632]
| |
verwachtte hetzelsde lot, dat reeds de meesten harer nabestaanden ondergaan hadden. De val van robespierre intusschen redde haar leven, alhoewel het nog geruimen tijd duurde, eer zij hare vrijheid erlangde, en krachten genoeg had, om zeker plan ten uitvoer te brengen. Middel gevonden hebbende, om Frankrijk te verlaten, landde zij den 9 September 1795 te Altona, en zette onmiddellijk hare reis naar Weenen verder voort, onder den naam van motier, van een' Amerikaanschen pas voorzien zijnde. Het gelukte haar, de hoofdstad van Oostenrijk te bereiken met hare twee dochters, zonder dat het doel harer reize ruchtbaar was geworden. De Prins van rosenberg, getroffen door hare huwelijksliefde en door haar ongeluk, verwierf voor haar gehoor bij den Keizer, en verlof, om in de gevangenschap van man en vader te deelen; doch niet de minste hoop op bevrijding van lafayette werd haar gegeven. Gedurende twee jaren bleef deze belangwekkende famille ingekerkerd binnen de muren der gevangenis, en werd met noodelooze hardheid behandeld. Dewijl zij in akelige gaten bedorven lucht inademden, werd Mevrouw lafayette ziekelijk, en ook de gezondheid harer dochters leed niet weinig. Maubourg, pusy en lafayette waren nu reeds drie jaren en vijf maanden opgesloten geweest in dezelfde galerij, zonder elkander te zien, of van elkanders lot iets vernomen te hebben, en zonder eenig uitzigt op verlossing; wanneer het Fransche Directoire door den Gezant barthelemy eene poging liet doen, om hunne vrijheid te bewerken; maar vruchteloos. Eindelijk stemde het Hof van Oostenrijk daarin toe, nadat de Overwinnaar van Italië een' voormaligen Aide-de-camp van lafayette tot het zelfde einde had gezonden. Maar de Ministers van Oostenrijk zochten bij deze gelegenheid nog voorwaarden te bedingen, welke de gevangenen niet konden aannemen. Men vorderde tevens, dat lafayette terstond Europa zou verlaten. Deze zeide, in een edel en vrijmoedig antwoord, onder anderen: ‘Zijne Majesteit, de Keizer en Koning, wenscht verzekering te hebben, dat ik, onmiddellijk na mijne bevrijding, zal vertrekken naar Amerika. Dikwijls heb ik uit eigene beweging dit oogmerk reeds te kennen gegeven; maar als mijne toestemming in de tegenwoordige omstandigheden aangemerkt moet worden als een erkennen van het regt, om zoodanige voorwaarde op te leggen, oordeel ik het niet betamelijk, dit | |
[pagina 633]
| |
voorstel aan te nemen.’ Hij voegde er nog bij: ‘Daar zijn zekere pligten, van welke ik mij nimmer kan ontslaan. Zoo heb ik betrekking op de Vereenigde Staten, en nog meer bijzonder op Frankrijk. Ik mag in geene onderhandeling treden met iemand ter wereld, wanneer het zoude strijden tegen de eischen, welke mijn vaderland op mijn' persoon heeft.’ Deze onverwachte tegenkanting verbitterde grootelijks het Hof van Oostenrijk, en de deuren van hunnen kerker werden op nieuw gesloten, ofschoon men aan buonaparte te kennen had gegeven, dat zij in vrijheid gesteld waren. Doch toen deze eindelijk vernam, wat er gebeurd was, deed hij zijn verzoek sterker aandringen, waarvan het gevolg was, dat zij in de maand September 1797 hunne vrijheid erlangden. Zij vertrokken spoedig naar Hamburg. Aan Mevrouw lafayette vergund geworden zijnde in Frankrijk terug te keeren, stond buonaparte, kort na de omwenteling van November 1799, ook haren echtgenoot toe, dat hij weder naar het vaderland zich zoude begeven. Latour maubourg, als ook zijn zoon en broeder werden teruggeroepen in 1800. De vriendschappelijke betrekkingen met de familie lafayette werden nu nog meer versterkt door eene huwelijksverbindtenis tusschen den jongen maubourg en eene dochter des Generaals. Alexander lameth, in 1796 door den invloed zijner moeder zijne vrijheid verkregen hebbende, was naar Engeland gegaan, en erlangde mede eerst in 1800 verlof, om zich weder in Frankrijk te vestigen. Aan lafayette werd nu de bescherming van buonaparte aangeboden; maar hij wilde met diens bestuur niets te doen hebben. Steeds de zaak der vrijheid behartigende, stemde hij tegen, toen buonaparte levenslang Consul werd benoemd. Ook bedankte hij voor den post van Senateur, en, zich met den vorm van regering in Frankrijk niet kunnende vereenigen, week hij naar Hamburg, alwaar hij als een bijzonder persoon stil leefde tot aan de verandering van bestuur. Nu keerde hij weder naar Frankrijk, en hield zich, gelijk een tweede cincinnatus, op zijn landgoed met den akkerbouw bezig. Vervolgens zich als Candidaat aangeboden hebbende, werd hij tot lid van de Kamer der Afgevaardigden benoemd en tot Vicepresident van dezelve gekozen. Na den slag bij Waterloo, toen buonaparte het bestuur wilde ontbinden en | |
[pagina 634]
| |
zich tot Dictator opwerpen, verscheen lafayette op de tribune, en ontrolde de driekleurige vlag van 1789, uitroepende: Vrijheid, Gelijkheid, openbare Orde! Hij bewerkte, dat de zitting permanent werd verklaard, en dat ieder, die de vergadering mogt pogen te ontbinden, voor verrader van zijn land gehouden en terstond gevonnisd zou worden. Hij drong aan op den afstand van napoleon, en liet zich benoemen, om een gezantschap te helpen uitmaken, dat bij de verbondene Mogendheden om het slaken der vijandelijkheden moest verzoeken. Die poging mislukte, en de overgave volgde. Na de wederherstelling der bourbons betrok hij op nieuw zijn stil en geliefd verblijf op het land, la Grange genaamd. Het Departement la Sarthe koos hem vervolgens tot Afgevaardigde. De invloed van dezen ouden voorvechter der vrijheid was zoo zeer gevreesd bij de Ministers en hunne aanhangers, dat men alle mogelijke middelen aanwendde, om zijne herkiezing te beletten. Lafayette zelf nu bleef gaarne in den schoot zijner familie, en bragt met genoegen daar een aantal jaren door in wijsgeerige rust. Hij smaakte de voldoening, dat hij op een in dienst der menschheid doorgebragt leven kon terugzien; terwijl hij de dankbaarheid, vriendschap en bewondering der Amerikanen heeft verworven in eene mate, die het naast komt aan den eerbied, welken men gevoelt voor zijnen onsterfelijken vriend - voor washington. Lafayette verscheen weder in Parijs, op den 22 Februarij 1818, bij gelegenheid, dat een gezelschap van Amerikanen zich vereenigde, om den geboortedag van den bevrijder huns lands te vieren. Toen bragt hij zijne erkentelijke hulde toe aan de nagedachtenis der dappere krijgslieden van Amerika en Frankrijk, welke in de verdediging des lands roemrijk vielen voor de zaak der vrijheid en onafhankelijkheid. Ten jare 1824, in de maand Augustus, bezocht lafayette nog eenmaal de Vereenigde Staten. Hij landde te New-York, alwaar hij werd ontvangen met die geestdrift en hartelijkheid, waarvan hij overal op zijne reize door het land de treffendste blijken mogt ontvangen. Hij zag het land, waarvoor hij zijn bloed had gestort, bloeijend en gelukkig, en ontving van meer dan tien millioenen vrije menschen de verzekering, dat hij op de algemeene liefde en dankbaarheid | |
[pagina 635]
| |
der genen kon rekenen, voor wier bevrijding en geluk hij zoo edelmoedig en waardig had gestreden.
Zoo schreef een Noord-Amerikaan, in Louwmaand 1829, over lafayette. - Dat de bevolking van Parijs, in de jongste dagen van verwarring, het oog weder vestigde op dezen met regt geachten grijsaard, die kennis en ondervinding bij gematigdheid en geestdrift voor de goede zaak bezit, is geenszins te verwonderen, maar integendeel aan te merken als een verblijdend teeken. Waar men, bij de algemeene wanorde en volslagene regeringloosheid, rondom zoodanigen man zich schaart, heerscht blijkbaar onder de menigte een geheel andere geest, dan weleer. Ook Frankrijk heeft nut getrokken uit doorgeworstelde rampen.Ga naar voetnoot(*) Vrijheid en Orde is nog de zinspreuk van lafayette, en deze schoone spreuk prijkt op de vaandels der Nationale Garde, waarover hem het opperbevel werd opgedragen. De Generaal heeft zich, gelijk men weet, die keuze laten welgevallen, en zijne hooge jaren, als 't ware, vergeten, om zijne medeburgers van dienst te zijn. Hij, die van zijne jeugd af zoo edele gevoelens aan den dag legde, kon hier geenszins, als een ledig aanschouwer, blijven stilzitten. Hij schroomde niet, terstond in de eerste dagen van gevaar, eer men de gevolgen der Omwenteling met zekerheid kon berekenen, aan den wensch der weldenkenden te voldoen. Hij nam den post van Opperbevelhebber der Nationale Garde op zich, en vaardigde de volgende verklaring in het openbaar uit: ‘Het vertrouwen des volks van Parijs roept mij nog eenmaal tot het bevel over zijne gewapende magt. Ik heb met geestdrift en vreugde de pligten, welke mij zijn toevertrouwd, op mij genomen, en ik voel mij, even als in 1789, sterk door de goedkeuring van mijne geachte medeleden, die heden in Parijs zijn vereenigd. Ik zal geene (staatkundige) geloofsbelijdenis afleggen; mijne gevoelens zijn bekend. Het gedrag van de Parijsche bevolking in deze laatste dagen van beproeving doet mij meer dan ooit er trotsch op zijn, mij aan haar hoofd te bevinden. De vrijheid zal zegevieren, of mij zullen met haar vergaan!’ |
|