Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1830
(1830)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe Fransch-sprekende Engelschman.In dat gedenkwaardige jaar, toen la belle ville de la grande Nation door de verbondene Mogendheden werd bezet, vonden vele Engelsche Officiers het zeer moeijelijk, zich te doen verstaan. Een hongerende Majoor van de Dragonders, onder anderen, begaf zich naar een' Restaurateur in het Palais Royal, niet weinig verlegen, hoe zijne behoefte te kennen te geven aan den Garçon de Café, die hem aanstaarde met dat onbeschrijfbaar mengsel van onderdanigheid en onbeschoftheid op zijn gelaat, hetwelk aan zijne Caste bijzonder eigen is. ‘Garçon!’ zeide eindelijk de Majoor met zekere zelfvoldoening, ‘je suis - fameux!’Ga naar voetnoot(*) - Oh! our, Monsieur!’ antwoordde de oppasser, de schouders optrekkende en met een' zucht, ‘sans doute tous les Officiers Anglais le sont.’ - ‘Loop! onzin! dat gaat niet; ik moet het nog eens beproeven. ‘Garçon!’ - ‘Plait-il, Monsieur?’ - ‘Garçon! j ai-une grosse femme!’Ga naar voetnoot(†) - ‘Ha! ha! apparemment que Monsieur aime l'embonpoint! Et des petits enfans?’ - ‘Neen, neen, pas cela, domme rekel! kunt gij uwe eigene taal niet verstaan?’ Met eens stentor's stem riep hij thans: ‘Garçon! je suis - femme!’Ga naar voetnoot(§) Dit was te veel, zelfs voor de geduldige politesse van een' Fransch' garçon, die, niet meer in staat zijnen lach te bedwingen, op des Majoors borstelige knevels en krullende bakkebaarden wees, uitroepende: ‘Oh! pour le coup, Monsieur, la chose n'est pas possible!’ |
|