De oorsprong van den spiegel.
(Eene Russische Legende.)
Een monnik zat in zijne cel, en las de H. Schrift. Toen hij aan de woorden kwam: Bid, en u zal gegeven worden! werd hij door twijfelzucht aangegrepen, en steeg de wensch in hem op, de waarheid dezer verzekering te beproeven. Hij ging alzoo naar den Koning, en bad hem om de hand zijner dochter. De Koning stond verbaasd over zulk een verzoek, en deelde hetzelve zijner dochter mede, die daarvan niet minder versteld stond; maar de Hovelingen bespotteden den monnik. Na veel overlegs, sprak eindelijk de Prinses: ‘Deze bede is zoo ongehoord, dat de monnik ook iets ongehoords moet volbrengen, om mijne hand te erlangen: hij brenge mij een ding, waarin ik mijzelve van het hoofd tot de voeten kan beschouwen!’ Deze eisch bragt den monnik in groote verwarring en neerslagtigheid; want toen ter tijd was de spiegel nog niet uitgevonden. Hij begaf zich echter op reis, om het begeerde te zoeken, en doorliep wouden en velden, steden en dorpen; maar nergens, nergens was het te vinden. Op zekeren dag ontdekte hij in een bosch eene verlatene kluizenaarswoning, en trad dezelve binnen. Daar vernam hij op ééns een dof weegeklag, en eene stemme liet zich hooren: ‘Eerwaardige vader! erbarm u over mijn lijden. Sinds jaren reeds ben ik door den kluizenaar, die hier eertijds zijn verblijf hield, in een waschbekken opgesloten. Bevrijd mij uit mijnen kerker, en volgaarne zal ik u eene wederdienst bewijzen.’ De monnik, die aan niets anders dacht, dan hoe hij tot het bezit der schoone Prinses zoude geraken, vermeldde den gevangen' Demon (want wie heeft niet reeds gegist, dat de klager niet dan een booze Geest zijn konde?) zijnen wensch, wiens vervulling dan ook terstond werd toegezegd. Nu nam de monnik het kruis van het bekken, en bevrijdde den Geest. Deze hield werkelijk zijn woord, en verschafte hem eenen spiegel. Zulk een ding scheen den monnik boven beschrijving wonderbaar, en, vol van de streelendste vooruitzigten,
ijlde hij met denzelven naar den Koning. Dan, toen nu zijne wenschen op het punt stonden van bekroond te worden, overviel den monnik eensklaps een bitter berouw, dat hij aan de verzekering der H. Schrift