De Zwitsers onder Lodewijk XIV.
Een Zwitsersch Overste vorderde eens van lodewijk XIV de achterstallige soldij voor zijn Regement. ‘Sire!’ sprak de Minister louvois, ‘wanneer Uwe Majesteit het geld bijeen had, dat Gij en uwe voorgangers aan de Zwitsers hebben betaald, zoo zou men den grooten weg van Parijs naar Bazel met zilver kunnen bestraten.’ - ‘Het kan zijn,’ hernam de Overste, met edele verontwaardiging; ‘maar, wanneer Uwe Majesteit dan ook al het bloed bijeen had, dat de Zwitsers voor Frankrijk hebben vergoten, zoo zou het een' stroom vormen, die dien weg van Parijs tot Bazel bedekte.’