Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1830
(1830)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 544]
| |
Aan den Redacteur der Vaderlandsche Letteroefeningen.Mijn Heer!
Dezer dagen het Leven van onzen de ruiter, door brandt beschreven, herlezende, vind ik in het 2de deel der 8vo uitgave, bl. 112, dat de Staten der Vereenigde Nederlanden, wetende de trouweloosheid der Turksche roovers, reeds in den jare 1664 aan Frankrijk, Spanje en Engeland voorstelden, om ze gezamenderhand overal te vervolgen, hunne baaijen en havens te bezetten, en hen voorts, ware het mogelijk, uit de zee te helpen. Frankrijk prees hunnen toeleg, en gaf verlof, dat de Nederlanders een magazijn met voorraad van leeftogt en oorlogsbehoeften te Marseille of te Toulon zouden oprigten. De Koning van Spanje liet zijne havens aanbieden, opdat onze vloot daar eene wijk mogt hebben. De Koning van Engeland besloot wel, om schepen naar de Middellandsche Zee te zenden; maar men meent, dat het met een geheel ander oogmerk geschiedde. Geen der drie Vorsten wilde zich tot een werkzaam, eerlijk en geregeld verbond inlaten. Aldus ging dit schoone plan te niet, en onze vloot had kort daarna meer te doen, dan enkel de Middellandsche Zee te zuiveren. Aan deze omstandigheden is het misschien te wijten, dat de Roofstaten nog zoo lang hebben bestaan. Het bovenstaande scheen mij echter gewigtig genoeg, om mij verpligt te rekenen, nog één couplet, ter eere van ons Vaderland, in mijn stukje, bij de vermeestering van Algiers, in uw vorig No. geplaatst, in te vlechten, en alzoo te verzoeken, hetzelve aldus te lezen. Na de woorden: Hem niet ontzet van rijk en kroon?
Dat woudt gij, Neêrland! gij bestaan,
Toen nog de Ruiter d' oceaan
Bevoer, ten schrik der zeetirannen:
Gij zaagt naar noodig steunsel rond;
Drie Vorsten riept gij ten verbond;
Maar geen, die eerlijk zaam wou spannen,
Schoon ook uw doelwit lofspraak vond.
Capellen! Exmouth! ook uw roem, enz.
| |
[pagina 545]
| |
Het spreekt overigens van zelve, dat mijn opstel, reeds den 17 Julij ter plaatsing verzonden, moet beoordeeld worden naar den tijd, waarin het werd vervaardigd. De ontzettende gebeurtenissen, die naderhand hebben plaats gegrepen, welk mensch heeft deze kunnen voorzien?Ga naar voetnoot(*) Karel de X is gevallen! gestort van het toppunt zijner magt, en minder dan ambteloos burger geworden! Men bespotte hem niet!Ga naar voetnoot(†) De tijd moet ook nog veel ophelderen, wat thans duister is. - Met aan deze regelen zoo spoedig mogelijk een plaatsje te verleenen, zal UEd. verpligten
Mijn Heer! UEd. dw. Dienaar, g. timme. Amsterdam, 14 Augustus 1830. |
|