Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1830
(1830)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijEngeland.Onder de regering van george dè III begon in Engeland het tijdperk, waarin dezen ongelukkigen eene geregelde verzorging te beurt viel, en dat wel ten gevolge der verschrikkelijkste misbruiken, waaraan zij tot op dien tijd onderhevig waren. In 1774 werd het Parlement genoodzaakt eene wet te maken, waarnaar in Engeland en Wales de verblijven der krankzinnigen moesten ingerigt worden. Nogtans bleef de behandeling der krankzinnigen even afschuwelijk, zoodat zij de oplettendheid der natie gaande maakte en ten gevolge had, dat wynn, in 1806-1807 Secretaris van binnenlandsche zaken, eene Commissie uit het Lagerhuis wist te verkrijgen, die op nieuw met het onderzoek dier verblijven belast werd. Ten gevolge der werkzaamheden dier Commissie, werd der regering, in de enkele Graafschappen van Engeland en Wales, de volmagt verleend, openbare huizen voor de behoeftige krankzinnigen op te rigten. De verschrikkelijke daadzaken echter, die op nieuw, na de edelmoedige pogingen van den Heer wynn, aan den dag kwamen, gaven het Lagerhuis aanleiding, om, na verloop van zeven jaren, aan de dringende voorstellen van den, helaas! te vroeg overledenen menschenvriend george rose gehoor te geven, en een nieuw onderzoek van dien aard te bewerkstelli- | |
[pagina 529]
| |
gen. Hierdoor is nu, hoewel de bill van rose slechts in het Lagerhuis doorging, de staat der krankzinnigen in sommige gedeelten van Engeland iets verbeterd geworden, en heeft de acte van wynn vele verbeteringen ondergaan. In het algemeen echter is de toestand dier ongelukkigen nog zoo onverantwoordelijk verwaarloosd, dat men zulks, bij de vaderlandlievende zorgvuldigheid van het Engelsche volk en der regering voor alles, wat het nut van het algemeen betreft, en bij den oneindigen rijkdom hunner middelen ter bevordering daarvan, inderdaad als onverklaarbaar kan aanzien. Ongelukkiglijk is het aan het hooger bestuur overgelaten geworden, om naar verkiezing inrigtingen van dien aard te kunnen daarstellen; en zoo zijn er dan in de 52 Graafschappen, waaruit Engeland en Wales is zamengesteld, slechts tien te vinden, die verblijven voor krankzinnigen bezitten. Deze zijn: York, Lancaster, Nottingham, Norfolk, Stafford, Bedford, Gloucester, Lincoln, Pembroke en Cornwallis. Het getal der in de openbare zoowel als in de bijzondere verblijven van dien aard opgenomene krankzinnigen bedraagt meer dan 8000, waarvan hallidayGa naar voetnoot(*) twee derde gedeelten voor geneeslijk verklaart. Hij is nogtans overtuigd, dat deze ziekte thans in Engeland eerder verminderende is. Vooral heerscht zij in de Graafschappen York en Lancaster, als ook in Wilts, Stafford, Durham en Gloucester. Wales heeft, naar gelange van deszelfs bevolking, slechts weinig krankzinnigen; maar in het eigenlijke Engeland dient, zoowel wat de wetgeving als de verbetering en vermeerdering zoodaniger verblijven voor krankzinnigen aangaat, nog veel gedaan te worden. De openbare verblijven voor krankzinnigen in Engeland, die het best ingerigt zijn, bevinden zich in de afdeeling West-Riding, in de provincie York, te Wakefield en te Lancaster. Het groote verblijf voor krankzinnigen te Londen, Bedlam genaamd, is zekerlijk buitengewoon doelmatig ingerigt, en de zieken worden daarin op eene voortreffelijke wijze behandeld; evenwel heerschen ook daar nog steeds aanmerkelijke gebreken, welke de genezing der zieken te keer gaan, en waarvan inzonderheid mag genoemd worden het misbruik, om de krankzinnigen, als vreemde dieren, tegen betaling van zes Engstuivers, te mogen bezigtigen. Het tweede in rang, na Bedlam, wordt St. Luke genaamd; hetzelve kan echter meer | |
[pagina 530]
| |
als eene gevangenis voor zielszieken worden aangezien. In het algemeen zijn al deze huizen in Engeland en in alle gedeelten van Europa van te weinig gronds voorzien, om de krankzinnigen op eene doelmatige wijze met akkerbouw te kunnen bezig houdenGa naar voetnoot(*). Wakefield maakt daarop eene loffelijke uitzondering, en ondervindt daarvan reeds de gelukkigste uitwerkselen. Het Hospitaal, 't welk den 23 November 1818 geopend werd, en onder de leiding van Dr. ellis staat, heeft 25 morgen lands, om de zieken bezig te houden, en is wel datgene, dat op de volkomenste inrigting bogen mag. Het bevat 300 zieken, waarvan 250 afzonderlijke vertrekken hebben, en die gezamenlijk, in het algemeen, onder het beste opzigt staan en de beste verpleging genieten. In Lancaster bestaat er, sedert 1816, een verblijf, hetwelk 360 zieken kan bevatten, die allen doelmatig bezig gehouden worden, echter in een' minderen graad dan te Wakefield. Sedert 1820 bestaat er zulk een gebouw te Lincoln, hetwelk echter slechts 20 zieken opnemen kan. In het jaar 1812 werd er te Nottingham een dergelijk gebouw gesticht, voor 80 zieken ingerigt. Het Krankzinnigenhuis te Norfolk heeft daarentegen in de laatste jaren 180 zieken opgenomen. Sedert 1818 bestaat er te Stafford een dergelijk verblijf, aanvankelijk voor 120 zieken ingerigt; in 1826 waren er echter 155 geplaatst. Te Bedford is een verblijf, waarin 52 zieken kunnen opgenomen worden, en dat te Cornwallis, in 1820 opgerigt, telt 102 zieken. Het huis te Gloucester werd oorspronkelijk tot een algemeen ziekenhuis bepaald; maar ten gevolge van de pogingen, door wynn bewerkstelligd, werd hetzelve tot een verblijf voor krankzinnigen ingerigt, hetwelk 120 zieken kan opnemen, en den 17 Julij 1825 als zoodanig geopend.
In Schotland heeft zich de toestand der krankzinnigen, in den lateren tijd, door een beter stelsel en betere wetten, aanmerkelijk verbeterd; nogtans blijft er nog veel voor de ver- | |
[pagina 531]
| |
betering en vergrooting der inrigtingen, alwaar bovendien voor iederen lijder moet betaald worden, te wenschen overig. In het jaar 1826 bevonden zich in de openbare en privative verblijven voor krankzinnigen van Schotland 640 zieken, hoewel dit getal geenszins in evenredigheid staat tot de zich aldaar bevindende lijders in het algemeen. In het jaar 1815 bragt colquhoun een bill voor het Parlement, die ten gevolge had, dat al de verblijven voor krankzinnigen in ieder Graafschap onder de Jurisdictie en het opzigt van de Sheriffs derzelven moeten staan, hetgeen veel tot verbetering bijdroeg. Jammer is het, dat de bill van Lord binning, die in elk district een huis van dien aard wilde opgerigt hebben, verworpen is geworden. Van het bovengemelde getal der krankzinnigen worden in privative huizen 146, in de openbare verblijven 50, in Bedlam, in het Graafschap Edinburg, 60, en in de overige openbare inrigtingen 387 verpleegd; maar het geheele getal van krankzinnigen in Schotland bedraagt tegenwoordig omtrent 3700. Overigens bestaat er in het geheele Koningrijk geen enkel verblijf voor krankzinnigen als een openbaar of nationaal verblijf, en zelfs datgene, hetwelk zich te Edinburg bevindt, wordt door vrijwillige bijdragen staande gehouden, en ieder lijder betaalt daarin 's wekelijks een guinje. De voortreffelijke inrigting te Glasgow bestaat mede door zoodanigen onderstand, maar neemt ook behoeftige lijders op. Te Dundee en Montrose bestaan ook verblijven voor krankzinnigen, en te Aberdeen bestaat er een, dat zeer goed ingerigt is en 100 zieken kan opnemen. De kleine inrigting te Dumfries bepaalt zich slechts tot 12.
In Ierland worden de krankzinnigen doorgaans naar juiste grondbeginselen behandeld. Wanneer men den tegenwoordigen staat dier ongelukkigen in vergelijking brengt met de gesteldheid derzelven in vorige dagen, dan ontwaart men met verwondering, wat de ijver en volharding van éénen, het goede en voortreffelijke bevorderenden, man voor het welzijn dier ongelukkige schepselen in een' korten tijd in staat was voort te brengen. Ten gevolge van hetgene halliday zelf onderzocht heeft, en door murray in 1808 over hetzelfde onderwerp is medegedeeld geworden, bestond er in het geheele Koningrijk, behalve het door den Deken swift gestichte Hospitaal, slechts één verblijf voor krankzinnigen te | |
[pagina 532]
| |
Dublin, en dat wel in den akeligsten toestand, alwaar de lijders in werkhuizen en kerkers opgesloten werden. Uit het verslag van den Inspecteur-generaal der Gevangenissen en Dolhuizen, in 1828 uitgegeven, blijkt nogtans, dat er in Ierland, behalve het Richmond Lunatic asylum en de afdeeling voor krankzinnigen in het Industriehuis, welke beide voortreffelijk ingerigt zijn, nog vier privative inrigtingen in de nabijheid van Dublin bestaan. Te Cork is eene dergelijke, die 300 zieken kan opnemen; te Limerick een verblijf voor 150; te Arnagh en te Londonderry voor 106 zieken; een te Belfast, en daarenboven nog 5 à 6 kleinere in de overige gedeelten van het Koningrijk. Deze buitengewoon spoedige en steeds toenemende verbetering in Ierland is men aan de onvermoeide pogingen van den Heer spring-rice te Limerick verschuldigd, die daardoor de grootste weldaad aan een zoo aanmerkelijk getal van de ongelukkigste menschen van zijn vaderland bewezen heeft. | |
Het Vasteland van Europa.In Frankrijk en de Nederlanden, gelijk in de meeste Staten op het vasteland van Europa, staan de verblijven voor krankzinnigen onder het toevoorzigt van het Ministerie voor binnenlandsche zaken en het burgerlijk bestuur. Iedere stad, of ten minste hoofdstad, heeft hare afzonderlijke inrigting, welke zich onder het onmiddellijk toevoorzigt van hare regering bevindt, en welker onkosten door den Staat gedekt worden. Aan het hoofd van iedere derzelven staat een uitstekend Geneesheer, die ook door het land bezoldigd wordt. In Frankrijk worden de krankzinnigen, even als alle andere zieken in de gezamenlijke Hospitalen, door de broeders en zusters van de godsdienstige orde la Charité verpleegd. Er worden naauwkeurige registers gehouden van het getal, den naam, het beroep en den ouderdom der lijders, als ook van de bijzondere natuur der krankzinnigheid, en den loop hunner genezing. De Salpetrière, Bicêtre en Charenton bij Parijs zijn algemeen bekend. In Frankrijk zoowel als in de Nederlanden en het zuidelijk gedeelte van Europa worden de krankzinnigen als zieke en zwakke menschen behandeld; in verscheidene noordelijke Staten van Europa en in Grootbrittanje heeft men dezelve tot nu steeds onder de klasse van misda- | |
[pagina 533]
| |
digers gebragt. Eerst sedert korten tijd is in het Koningrijk Hanover de gewoonte afgeschaft, om de krankzinnigen in de algemeene gevangenis te Celle op te sluiten. Er is thans te Hildesheim een verblijf bepaaldelijk voor krankzinnigen gesticht geworden. Nergens evenwel worden deze ongelukkigen met meer liefde en oplettendheid behandeld, dan op eenige plaatsen in het Koningrijk der Nederlanden. Te Gent bestaat een Hospitaal voor de mannelijke en drie voor de vrouwelijke zieken van dien aard, te zamen voor 308 zieken ingerigt, echter steeds nog voor vele verbeteringen vatbaar. Te Antwerpen, daarentegen, bestaat eene der voorbeeldigste openbare inrigtingen voor krankzinnigen. Met deze staat de vermaarde en merkwaardige, ja, in haren aard, éénige kolonie voor krankzinnigen, te Gheel, omstreeks Antwerpen, in verband, alwaar onder 6000 inwoners van dat plaatsje 4-500 krankzinnigen te hunner genezing verdeeld worden. In de noordelijke provinciën van het Koningrijk is evenwel nog weinig voor deze ongelukkigen gedaan. Bijna in iedere stad vindt men bewaringsplaatsen voor zulke ongelukkigen, alwaar dezelve meerendeels echter geene geregelde geneeskundige behandeling ondergaan. In de nabijheid van Leiden en Delft vindt men eene privative inrigting, waarin voor de lijders jaarlijks eene zekere som moet betaald worden. In Beijeren en Saksen worden de krankzinnigen met groote oplettendheid en zorgvuldigheid behandeld. Al de verblijven der krankzinnigen aldaar, weinige uitgezonderd, zijn voortreffelijk ingerigt, en de zieken genieten daarin al de voordeelen van de meest beproefde en als nuttig bevondene stelsels van geneeskundige en zedelijke behandeling. De afdeeling voor krankzinnigen in het Julius-hospitaal is voortreffelijk ingerigt. Van Hessen en Hanover valt te dien opzigte niet veel loffelijks te vermelden. Onder al de Staten van Europa kenmerkt zich Pruissen door de voortreffelijkheid van zijne publieke inrigtingen voor zieken op eene uitstekende wijze, en het is voornamelijk daar, alwaar deze verblijven, onder den invloed van de doelmatigste wetten voor de verpleging en genezing, den meesten lof verdienen. Behalve de Charité en de privative inrigting van Horn, kan men met niet minder lof gewag maken van deze verblijven te Halle en Sorau; te Leibus en Brieg, in Silezië; de abdij Siegburg, bij Bonn; te Marsberg, in Westfalen; te Sonnestein en Wald- | |
[pagina 534]
| |
heim; als ook het George-huis te Leipzig, in het Koningrijk Saksen; te Eltocele, in het Nassausche; te Zwiefalten, in Wurtemberg, en het St. George-hospitaal te Baireuth. In Zweden heeft men in lateren tijd vele pogingen bewerkstelligd, om de Hospitalen aldaar voor de verzorging van krankzinnigen in te rigten; maar men is te dien opzigte nog niet veel vooruitgegaan, wat derzelver geneeskundige behandeling aangaat. In Denemarken is men daarin reeds meer gevorderd, en inzonderheid valt van het Ziekenhuis te Koppenhagen met buitengewonen lof te gewagen; hoewel in de overige gedeelten van het Koningrijk vooral nog het grootste gebrek aan inrigtingen van dien aard heerscht. Van Spanje en Portugal valt niet veel te zeggen. Krankzinnige lijders komen in deze rijken veelvuldig voor; maar zij hebben tot nu toe geenszins de oplettendheid der regering gaande gemaakt. Te Madrid en Lissabon worden de krankzinnigen door de monniken en nonnen met zachtheid en liefde behandeld, echter zonder op de minste geneeswijze te letten. Zeer merkwaardig is het intusschen, dat in alle Roomsche landen, en inzonderheid van de zijde der godsdienstige orden, buitengewoon veel voor de verzorging dier hulpelooze wezens in het werk gesteld wordt; daarentegen in geneeskundig opzigt worden dezelve door de pogingen van Protestantsche landen verre achterlijk gelaten. In Italië en Zwitserland blijft ook nog veel ter verbetering over. Nogtans verdienen de inrigtingen di St. Lazaro te Bologna, de voortreffelijk ingerigte privative huizen te Milaan en te Aversa bij Napels, te Avenches bij Lausanne lof. In de landen, alwaar mohammed's godsdienst de heerschende is, worden door den Koran alle bepalingen gegeven voor de zachte behandeling der krankzinnigen; maar noch daar, noch onder de Hindoos heeft men tot nu toe daarop gelet. In de Britsche koloniën van Indië bestaan thans inrigtingen, welker vestiging door eene wet van 1818 bekrachtigd werd. Men schijnt aldaar in een' korten tijd grootere vorderingen gemaakt te hebben, dan in Engeland. Onder de Bengaalsche regering bestaan tegenwoordig zes verblijven voor de krankzinnigen, namelijk: 1) te Calcutta, hetwelk van Januarij 1820 tot 1821 110 zieken opnam, waarvan 73 ge- | |
[pagina 535]
| |
nezen werden en 21 stierven, en hetwelk thans 170 zieken bevat; 2) te Dacca, waar in hetzelfde tijdsbestek 32 zieken opgenomen werden, waarvan 11 genezen en 8 gestorven zijn, en zich thans 36 bevinden; 3) te Moorshedabad, met 55 zieken; 4) te Patna, alwaar in 1820 van 45 lijders slechts 2 gestorven zijn; 5) te Benares, met 75 zieken, en 6) te Barilly, met 48 zieken in een jaar, waarvan 29 overleden zijn; eene sterfte, die voor het grootste gedeelte aan den invloed van de luchtgesteldheid en den verwaarloosden staat der zieken vóór hunne aankomst in het Hospitaal kan worden toegeschreven. In het Presidentschap St. George bestaan reeds vier welingerigte Hospitalen voor krankzinnigen, te Madras, Chittoor, Trichinoply en Masulipatnam. In Bombay bestaat thans ook eene inrigting van dien aard te Colabah. |
|