De jury in Frankrijk.
Men verhaalt, dat lodewijk de XV, in het bosch van Vincennes verdwaald geraakt zijnde, een' man ontmoette, die een lijk ten grave bragt. ‘Waaraan is die mensch gestorven?’ vroeg de Koning. - Van honger, antwoordde de boer. Lodewijk reed weg in galop, en - ging naar Mad. dubarry. Daargelaten, of er tegenwoordig menschen te Parijs van honger sterven; zeker is het, dat de honger er eerlijke menschen tot dieven maakt. Eene arme vrouw had onlangs eenig oud linnengoed ontvreemd, niet veel meer dan vodden, uit een bewoond huis. Aangeklaagd, stond zij voor eene Jury te regt, en bekende alles. ‘Ja, - sprak zij - ik heb gestolen, om te eten; ik heb gestolen, omdat ik honger leed.’ Bij nadere ondervraging bleek alverder, dat niet zoo zeer eigen nood, maar die harer kinderen, haar tot dien misstap had vervoerd. Zij zag dezelve, verklaarde zij, sterven van kommer en ellende; haar moederlijk gevoel werd gaande; zij koos de schande boven dit ondragelijk gezigt, en bekende haar vergrijp onder tranen en zuchten. - Wat eischte hier het regt der menschen? - ‘Straffen,’ zal men zeggen. - 't Kan zijn: de geschrevene wet vordert zulks; maar het hart wordt week en verzet zich daartegen, bij het aanschouwen der moederlijke droefheid, en van de schaamte, welke zich op het gelaat der vrouwe teekende. De Jury heeft eene magt, welke men vruchteloos poogt haar te ontrukken; zij heeft het regt, om in het geweten van den beschuldigde door te dringen, om alzoo de misdaad van het ongeluk te onderscheiden. Dat deed zij ook in dit geval;