| |
Anekooten, rakende de Fransche omwenteling, het keizerrijk en het herstelde koningschap.
(La Revolution, l'Empire et la Restauration; ou 178 Anecdotes historiques etc., par g. touchard lafosse. Paris, 1828.)
| |
Oorsprong van het woord Sansculotte.
Mevrouwen de coigny en de p...., die eene zitting der Nationale Vergadering bijwoonden, terwijl de Abt Maury eene redevoering hield, gaven telkens zeer luide hare afkeuring te kennen, zoo dikwijls de spreker zich uitdrukkingen veororloofde, waarmede zij, niettegenstaande haren rang, zich geenszins konden vereenigen. Ongeduldig over het gedurig in de rede vallen, dat deze vrouwen zich aanmatigden, en over de nadrukkelijke gebaren, waarmede zij zulks vergezelden, schreeuwde de Abt, op de pratende vrouwen wijzende: President! doe deze twee ongebroekten (sans culottes) zwijgen. Deze benaming maakte opgang; men gaf dezelve weldra aan de driftigste voorstanders van de Omwenteling, die er eene eer in stelden, zoo genoemd te worden. Maury was bijna trotsch op zoodanige vinding. Men heeft hem, gedurende zijne uitlandigheid, zich dezelve meermalen hooren toeëigenen; hetgeen ten blijk strekt, dat althans waardigheid niet eene
| |
| |
der kenmerkende eigenschappen van dezen kerkelijken persoon was.
| |
La fayette na den 20 Junij 1792.
De Generaal la fayette, die over een der op de grenzen verzamelde legers het bevel voerde, verliet den 28 Junij 1792 zijne legerplaats, en kwam, namens zijne soldaten, bij de Nationale Vergadering straf eischen van den, op den 20sten derzelfde maand gedanen, aanslag tegen de Koninklijke familie. De meerderheid der Vergadering prees het gedrag van den Generaal. Indien lodewijk XVI gebruik had weten te maken van deze beweging ter gunste der alleenheersching, hij zou welligt dezelve nog hebben kunnen behouden; maar de Koning hield zich stil, en de edelmoedige verdediger had van zijne gevaarlijke onderneming geene andere vrucht, dan dat hij de gramschap der vijanden van de eenhoofdige regering tegen zich gaande maakte. Hij werd in beeldtenis verbrand op een der openbare pleinen.
| |
Vermogen der kinderlijke liefde.
Gedurende de afgrijselijke tooneelen van September, zouden de moordenaars, onder anderen, ook cazotte, een zeventigjarig geleerde, onthoofden. Reeds is het zwaard opgeheven boven zijn grijs hoofd; zijne dochter schiet wanhopig toe, omarmt hem, klemt zich aan hem vast, bedekt hem met haar ligchaam, en smeekt, de handen vouwende, dat men haar te gelijk met haren vader treffe. Op dit roerend gezigt ontstaat er onder de menigte het ongewoon roepen van genade; het zwaard ontzinkt den beul, en vader en dochter ontkomen.
Mejufvrouw de sombreuil, minder gelukkig, behield het leven van haren vader op eene afschuwelijke voorwaarde. Men bood haar een glas bloed aan..... Kinderlijke liefde boezemde haar den ongehoorden moed in..... en zij voerde den vader weg in hare armen.
| |
Verregaande Ongevoeligheid.
Zekere manuel - niet die, welke na de herstelling der bourbons zich op eene vereerende wijze deed kennen - de Afgevaardigde manuel, een woest en bloeddorstig redenaar, zeide, in een berigt aan de Nationale Vergade- | |
| |
ring, den 7 September 1792: Ik heb lodewijk de la Tour (‘van den Gevangentoren,’ zoo noemde men lodewijk XVI) bezocht. Ik heb gemeend, in ons gesprek, hem kennis van de vestiging der Republiek te moeten geven. Gij zijt niet meer Koning, zeide ik tot hem; ziedaar eene schoone gelegenheid, om een goed burger te worden. Hij scheen mij toe, niet aangedaan te zijn. Ik heb aan zijnen Kamerdienaar gezegd, dat hij hem zijne eereteekenen zou ontnemen. Hij heeft een Koninklijk kleed aangetrokken bij zijn opstaan; hij zal in den nachtrok van een' burger te bed gaan. Men zal de twintig schotels van zijne tafel verminderen. Wij zijn het eens, dat er niet zoo veel verkwisting behoort plaats te hebben. Ik heb aan lodewijk de la Tour den val der Koningen zoo nabij aangekondigd als het vallen der bladeren. Men las op eene pendule van lodewijk de la Tour: ‘lepaute, uurwerkmaker des konings;’ men heeft den naam van Koning uitgewischt, en dien van Republiek er voor in de plaats gesteld.
| |
Olympie de Gouges.
Onder het klein getal verdedigers, die zich openbaarden, toen de Koning een geregtelijk onderzoek zou ondergaan, moet men, na malesherbes, (dien held in getrouwheid, welke met zijn eigen bloed het schavot besproeide, waarvan hij zijnen Koning had willen verwijderen) ook nog tellen lally-tolendal, malouet, cazales, en de boven aangeduide jonge vrouw. Olympie de gouges schreef 'aan de Conventie: Ik bied, na den moedigen lamoignon, mij aan, om lodewijk XVI te verdedigen. Men neme mijne kunne niet in aanmerking; heldenmoed en edele gezindheid zijn ook het deel der vrouwen: de Omwenteling levert er meer dan één voorbeeld van. Het aanbod van deze grootmoedige vrouw werd van de hand gewezen.
| |
Fouché te Lyon.
Men leest in een geschrift, getiteld: Der Lyonnezen wraakkreet tegen collot d'herbois en fouché, dat laatstgenoemde, op den 22 December 1793, in die ongelukkige stad, deed ter dood brengen 192 burgers, gedurende een feest, door hem gegeven. Zijne gasten waren 30 Jakobijnen en 20 veile vrouwspersonen, welke de Volksvertegenwoordiger
| |
| |
deze onmenschelijke slagting als eerbewijs aanbood, volbragt onder de vensters van het huis, waar het onthaal werd gegeven, en onder het geschal der speeltuigen, welke hetzelve vergezelden.
| |
De Hertog van Orleans Regter over Lodewijk XVI, zijnen Neef.
Alleen gedachtig aan mijnen pligt, sprak de Hertog, zelf een lid van het Huis der bourbons, terwijl hij zich gereed maakte, om zijne stem ter veroordeeling van lodewijk XVI uit te brengen, overtuigd, dat alle die genen, welke tegen de oppermagt des volks aanslagen hebben gesmeed, of in het vervolg zullen smeden, den dood verdienen, verklaar ik mij voor den dood van lodewijk. Deze veroordeeling, met eene bedaarde stem en zonder eenige aandoening uitgesproken, werd gevolgd door een' uitroep van verontwaardiging van de tribunes, ofschoon daar overdrevene voorstanders der Omwenteling in menigte zich bevonden. Later, den indruk ziende, welken de woorden van het doorluchtig slagtoffer op de vergadering hadden gemaakt, riep de Hertog van orleans: Gij zult zien, dat zij hem niet zullen veroordeelen! - Welk een afschuwelijk karakter!
| |
Gebakken tong bij De Monville.
Terwijl men in de Conventie handelde over het lot van den Hertog van orleans, hield deze Prins, toen philippe l'egalité genoemd, het middagmaal ten huize van den Heer de monville, een' man, die alleen voor zijnen buik leefde, en deel nam in al de vermaken, dat is, in al de uitspattingen van zijnen volksgezinden vriend. Aldaar kwam merlin (van Douai) hem aanzeggen, dat de Vergadering had besloten, hem in hechtenis te nemen (hetgeen gelijk stond met een doodvonnis). Toen riep de Hertog, zich tegen het voorhoofd slaande, uit: Groote God! is het mogelijk, na alle bewijzen van vrijheidszin, die ik gegeven - na alle opofferingen, die ik gedaan heb, mij op zoodanige wijze te behandelen? Welk eene ondankbaarheid! hoe verschrikkelijk! wat zegt gij er van, monville? Gedurende deze klagende uitboezemingen maakte de gastheer van den Prins gebakken tong gereed, die men juist opgedischt had, en drukte er citroensap op: 't Is verschrikkelijk, Monseigneur! - zoo
| |
| |
sprak hij zeer koelbloedig; - maar wat kan men er aan doen? Zij hebben van uwe Hoogheid gehad, alwat zij er van konden hebben; gij kunt hun niet meer van dienst zijn, en zij doen met u, gelijk ik met dezen citroen, waarvan al het sap uitgedrukt is. Dit zeggende, wiep hij de citroenschil op den haard, en herinnerde philippe l'egalité, dat de tong warm gegeten moest worden.
| |
La Harpe, Priester van den Eerdienst der Rede, in 1793.
Toen de Nationale Vergadering besloten had, de voorvaderlijke Godsdienst te doen vervangen door den Eerdienst der Rede, werd de kerk Notre Dame toegewijd aan deze nieuwe belijdenis. Men zag daar Mademoiselle aubry, danseres van de Opera, zittende op het hoofdaltaar, als eene zigtbare Godheid, de hulde der uitzinnige menigte ontvangen. La harpe, lid van de Akademie, naast haar staande met eene roode muts in de hand, waarmede hij zwaaide, braakte verwenschingen uit tegen jezus christus, en daagde Hem uit, om zijne magt nu te toonen. - Deze zelfde man, een zoo Godtergend ongeloovige, stierf, eenige jaren later, in de armen van eenen biechtvader, gefolterd door bange vrees voor de verschrikkingen der hel.
(Het vervolg hierna.) |
|