| |
Rorte levensberigten der heeren De Polignac, De Courvoisier en De Bourmont, Leden van het tegenwoordig in Frankrijk bestaande Ministerie.
De Polignac.
Armand jules marie heraclius, Prins de polignac, Voorzitter van den Raad van Ministers en Minister van Buitenlandsche Zaken, werd in 1771 geboren. Hij stamt af van een oud adellijk geslacht. Zijn vader had in de Ukraine een groot domeingoed, hetwelk hem door Keizerin katharina II geschonken was. Vóór de omwenteling was de polignac Officier bij een Huzarenregement. Hij week uit, begaf zich naar Italië, waar hij in den echt trad met de dochter eens Nederlandschen Barons, en vereenigde zich eindelijk met het leger van condé. Hij streed tegen Frankrijk aan het hoofd van zijn regement; doch toen dit, met het leger van condé, ontbonden werd, begaf hij zich naar Engeland bij den Graaf d'artois, (tegenwoordige Koning van Frank- | |
| |
rijk) die hem zijne vriendschap en zijn geheel vertrouwen schonk, zoodat een bijna broederlijke band hen aan elkander hechtte. De polignac verliet, in 1804, Engeland. Zijn oogmerk was, de bourbons weêr op den troon te helpen. Parijs koos hij tot woonplaats. Al spoedig schaarden zich george cadoudal, pichegru en anderen om hem. De vruchtelooze pogingen der Koningsgezinden zijn genoeg bekend. Zij trachtten den Eersten Consul in handen te krijgen en hem te vervoeren. Het complot der zaamgezworenen werd nog bij tijds ontdekt, en de polignac ter dood veroordeeld. Op de dringende beden zijner gemalin, waarbij Keizerin josephine de hare voegde, schonk napoleon hem het leven. Hij moest, tot er een verdrag gesloten was, gevangen blijven, en daarna eene ballingschap ondergaan. Na eene vierjarige
gevangenschap te Ham, en eene andere, bijna even zoo lang, in den Tempel en te Vincennes, kreeg hij verlof, in het huis te gaan wonen, waar zich zijn broeder bevond. Hij maakte daar kennis met den Generaal mallet; maar er is geen schijn om te gelooven, dat hij deel genomen hebbe aan diens zamenzwering van het jaar 1812, want men liet hem volkomen met rust. In het begin van 1814 verdween de polignac uit Parijs, en begaf zich naar den Graaf d'artois, te Vesoul, in het departement der Opper-Saône. Spoedig daarna keerde hij, met uitgebreide volmagten, naar de hoofdstad terug, alwaar hij met zijne broeders de witte vaan plantte. In 1815 werd de polignac door het departement, waar zijne voorouders geheerscht hadden, als Afgevaardigde verkozen. Hij sprak en stemde, als aanhanger van het leenstelsel, met de meerderheid. In 1816 zat hij in den krijgsraad, die den Graaf lallemand veroordeelde. Na den dood van zijnen vader werd de polignac, in 1817, Pair, en nam plaats naast zijnen broeder. Door chateaubriand's terugroeping werd hij, in 1823, Gezant te Londen. Sedert heeft hij steeds in groote gunst bij het Hof gestaan, en onophoudelijk
| |
| |
getracht, in den Raad van Ministers zitting te mogen nemen, waartoe hij ook verscheidene reizen van Londen naar Parijs gedaan heeft. Eindelijk bereikte hij zijn doel, en vormde een Ministerie, dat nu zijnen naam draagt, nadat hij zelf eerst tot Minister van Buitenlandsche Zaken was benoemd geworden.
| |
De Courvoisier.
Jean joseph antoine de courvoisier, Minister van Justitie en groot Zegelbewaarder, geboren in 1770, is de zoon eens Advocaats bij het Parlement te Besançon. Hij week insgelijks met zijnen vader uit, en diende in het leger van condé, waar hij met het kruis van den H. Lodewijk omhangen werd. Hij keerde-eerst na de herstelling van het Huis der bourbons naar Frankrijk terug. In 1816 werd hij tot Advocaat-Generaal bij het Koninklijk Geregtshof bevorderd, en spoedig daarna tot Afgevaardigde van het departement der Doubs verkozen. In deze betrekking gedroeg hij zich, gedurende de zittingen van 1816, 1817 en 1818, als een ijverig voorstander en verdediger van het Ministerie. In 1819 en 1820 waren zijne gevoelens onafhankelijk en liberaal. Niet zonder bekwaamheid verdedigde hij de regten en vrijheden des lands, en verhief zich tegen de vooroordeelen en den trots der uitgewekenen. Ondertusschen was zijn gedrag zoo omzigtig, dat hij zich noch met de regterzijde, noch met het centrum vereenigde. Na dien tijd was hij een ijverig aanhanger der Congregatie, en men hoorde bijna niet meer van hem spreken. Niet zonder verbazing heeft men de courvoisier als Minister van Justitie en als lid van het Ministerie de polignac zien optreden.
| |
De Bourmont.
Louis august victor de gaisne, Graaf de bourmont, Minister van Oorlog, werd, in
| |
| |
1773, op het slot Bourmont, nabij Angers, geboren. Toen de behoefte naar verbetering de crisis van 1789 veroorzaakte, was de bourmont Officier bij de Fransche Garde; doch toen dit corps de volkspartij koos, begaf hij zich naar Koblentz. Hij werd Adjudant van den Prins de condé, die hem, in 1790, eene geheime zending opdroeg, welke ten doel had, eenen opstand te Nantes te bewerken. Drie jaren later verliet hij nogmaals de oevers van den Rijn, en begaf zich naar de boorden der Loire. Scepeaux verhief hem tot Generaal-Majoor in zijn leger. Hij was lid van den Raad, die de oproerige bewegingen in Maine bestuurde. In December 1793 werd hij naar de Engelschen en de bourbons gezonden, om onderstand te verzoeken. Hij verkreeg het kruis van Lodewijk, met hetwelk hij door den Graaf d'artois begiftigd werd. Van 1794 tot 1796 diende de bourmont nu eens in de Vendée, dan weder in het leger van condé. Toen hoche de rust in Bretagne (1795) weder hersteld had, begaf hij zich andermaal naar dat land. Bij de uitbarsting des opstands van 1799 in de Vendée trad de bourmont weder te voorschijn, en nam krachtdadig deel aan denzelven. Met 1200 of 1500 Chouans overviel hij de stad Mans, en hield dezelve drie dagen lang belegerd. Het voorbeeld van la prevalaye navolgende, staakte hij zijne verrigtingen, en wilde george cadoudal ook overreden zulks te doen. Deze weigerde evenwel, en overlaadde den Generaal de bourmont met bittere smaadredenen. De laatste kwam in
1800 naar Parijs, waar hij zich aan de familie becdelièvre verbond, wier hoofd eerste Voorzitter bij het Parlement, te Besançon, geweest was. In 1801 overrompelde cadoudal een' postwagen, vond den zwager van de bourmont in denzelven, en liet dezen oogenblikkelijk doodschieten. Gedurende het Consulaat leende bourmont aan de bevrediging der Vendée de behulpzame hand. Napoleon raadpleegde hem dikwerf, en schepte zelfs een' zeker behagen in hem. Desniettegenstaande werd hij door
| |
| |
fouché, die hem voor een geheim afgezant der bourbons hield, naauwlettend gadegeslagen. Bij de uitbarsting der helsche machine werden de Jakobijnen door de bourmont als de bewerkers beschuldigd: maar fouché beweerde, dat deze onderneming van de Koningsgezinden afkomstig was, en de bourmont werd in den Tempel gebragt, waar hij tot in 1803 zijne dagen sleet. In dat jaar, namelijk, werd hij in de vesting Dyon, en spoedig daarna in die van Besançon opgesloten, uit welke laatste hij in 1805 ontsnapte en naar Portugal vlugtte. Zijne goederen werden echter, niettegenstaande zijn gedrag, niet verbeurd verklaard. Het is onbekend, waarom hij zich niet naar de Vorsten van het Huis van bourbon begeven hebbe. Hoe dit ook zij, in 1810 bevond hij zich nog te Lissabon, waar hij zich onder de driekleurige vlag plaatste, en den Maarschalk junot naar Frankrijk begeleidde. De Prefect van het departement der Neder-Loire deed hem, wel is waar, in hechtenis nemen; maar hij wist spoedig napoleon's toegenegenheid te herwinnen, en bekwam zijne vrijheid (Fouché, zijne tegenpartij, bekleedde toen de waardigheid van Minister niet meer.) Met den rang van Overste - Adjudant werd hij naar Napels gezonden. Naderhand werd hij Generaal eener brigade, en later over eene afdeeling. In 1813 muntte hij bij Dresden uit, en betwistte in 1814 den Verbondenen het voortrukken bij Nogent-sur-Seine. Na de herstelling der bourbons werd hij aan het Hof zeer heusch bejegend. Hij was in 1815 Commandant van de 6de militaire divisie, en kreeg in Maart bevel, om onder
ney het voortrukken van buonaparte, uit Elba, te beletten. Het is bekend, dat hij het voorbeeld van dien Maarschalk volgde, en zich aan de zijde van napoleon schaarde, in plaats van hem te bestrijden. Eenige dagen daarna deed hij aanzoek om het bevelhebberschap over eene afdeeling van het leger, dat op de noordelijke grenzen bijeenverzameld werd. Op de bijzondere aanbeveling van gérard labédoyère werd zijn verzoek hem ingewilligd. Hij begaf zich naar
| |
| |
zijn corps, en liep in den nacht van 14 op 15 Junij, drie dagen vóór den slag bij Waterloo, over. Een middellijk gevolg van deze handeling was de terugkeer der bourbons in Frankrijk. De bourmont bevond zich in hun gevolg. In naam des Konings vermeesterde hij verscheidene sterke plaatsen op de grenzen, en bekwam spoedig daarop het opperbevel eener divisie der Garde te voet. Sedert is hij altijd - zeer natuurlijk! - den troon getrouw gebleven. |
|