| |
| |
| |
Mengelwerk.
Vergelijking van cesar en maurits.
(Door den Schrijver der Vergelijking tusschen hannibal en marlborough.)
Indien oorlogsroem alleen genoegzaam ware, om onder de grootsten en besten hunner tijdgenooten de eerste plaats te bekleeden, weinigen zekerlijk zouden daarop grootere aanspraak kunnen maken, dan de wereldvermaarde julius cesar bij de Romeinen, gelijk de bevestiger van de Republiek der Vereenigde Nederlanden, Prins maurits, op het einde der zestiende en in het begin der zeventiende Eeuw. Hoe weinig punten van overeenkomst dezelven ook in den eersten opslag schijnen te hebben; hoe groot ook het verschil in sommige opzigten zij, is nogtans de gelijkvormigheid van beiden in andere opzigten weder grooter, dan die b.v. plutarchus tusschen cimon en lucullus, tusschen pyrrhus en marius, eumenes en sertorius, of demetrius en antonius heeft meenen te vinden.
Het grootste verschil bestaat in de omstandigheden, waarin zich beiden door afkomst en geboorte bevonden. Cesar, hoewel uit een oud en patricisch geslacht der toen reeds wereldbeheerschende Republiek Rome geboren, had echter hoegenaamd geene uitzigten op de heerschappij over dien Staat. Maurits, de Zoon van den grondlegger van het nog zwakke Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, hetwelk Frankrijk en Engeland zich niet eens verwaardigden met hun Rijk te vereenigen, - maurits had aanspraak op de Souvereiniteit, die aan zijn' Vader reeds was opgedragen: alleen de inhuldiging ontbrak nog aan deszelfs verheffing tot Graaf van Holland en Zeeland. Hoogstwaarschijnlijk zou maurits, indien hij niet eerst zeventien jaren bereikt had, en indien
| |
| |
men hem in 1584 gekend had gelijk in 1591, zijn' Vader in deszelfs hooge waardigheid opgevolgd zijn. Thans mogt hij met eenig regt aan de Staten herinneren, ‘hoeverre zij met zijn' overleden' Heer Vader reeds gekomen waren,’ zonder nogtans, in de toenmalige benarde omstandigheden van den Staat, die een' beproefden arm niet alleen, maar ook krachtige hulp in geld en manschap vereischte, aanspraak te kunnen maken op het oppergebied.
In het gebruik, hetwelk cesar en maurits van hunne ongemeene talenten en bekwaamheden en van de omstandigheden maakten, is, althans in de eerste jaren, het voordeel geheel op de zijde van maurits.
Cesar koos, in de toenmalige hagchelijke gesteldheid van Rome, welks diep verbasterde burgers, na den val van Karthago, zich slechts door onderlinge vernieling van de plundering der Aarde verpoosden, de partij van het Volk. Doch men verbeelde zich niet, dat dit nog de deugdzame Plebejers der oude Republiek waren, die zich op hunne trotsche en onmenschelijke verdrukkers, de Kaste der Patriciërs, niet anders wreekten, dan door de stad te ontwijken, opdat die tirannen zien mogten, hoe zij die, alleen met hunne kliënten, verdedigen konden. Neen; het was thans veelal een zamenraapsel van nietswaardigen, vrijgelatenen of slaven, - gemeen, uit alle hoeken van Italië opgestommeld, om slechts, tegen uitdeeling van brood en geld, de heerschzucht van enkele woelgeesten, een' marius, een' cinna, een' saturninus of sulpicius, ten dienste te staan. Deze partij nu omhelsde ook cesar tegen den Raad; en sommigen willen zelfs, dat hij niet vrij is geweest van de zamenzwering van catilina tegen de geheele Romeinsche staatsregeling. Hoe het zij, door zijne bekwaamheden, ongemeene mildheid, en de vriendschap van den alvermogenden pompejus, die hij wist te verwerven, weldra tot Pretor en Consul verheven, deed hij zich een groot tooneel van krijgsbedrijven aanwijzen, door de opdragt der Provincie van Gallië, die hij weldra, door de
| |
| |
verovering van het geheele tegenwoordige Frankrijk ten Noorden der Cevennes, verdubbelde, en daarbij nog den Romeinschen naam en wapenen het eerst in Britannië en Duitschland deed kennen. Dit alles waren schitterende oorlogsfeiten; maar zij kwamen het menschdom op anderhalf millioen levens te staan, en vermeerderden noch het geluk, noch de veiligheid, noch de rust des Romeinschen Staats, die steeds dieper in den poel des verderfs zonk, naar mate hij zich naar buiten uitbreidde.
Maurits, daarentegen, plaatste zich, na des onwaardigen leicester's vertrek, die hem vreesde en gaarne zou opgeligt hebben, terstond aan het hoofd van den Staat, waar hij, op raad van den edelen oldenbarneveldt, den vriend zijns Vaders en den leidsman zijner jeugd, terstond zijn werk maakte, om de binnenlandsche onlusten te dempen, de muitende krijgslieden, vooral den deugniet sonoi, tot orde te brengen, en daarop den hagchelijken strijd ondernam tegen den grootsten Veldheer van zijnen tijd, tegen alexander van parma, die Antwerpen pas door een wereldberoemd beleg had bedwongen, hetwelk hem met zijnen Macedonischen naamgenoot had doen vergelijken. Hoezeer nu maurits door de omstandigheden - den burgeroorlog in Frankrijk en de afwending van hendrik den IV - werd ondersteund, zoo was toch de spoed voorbeeldig, waarmede hij zich binnen vier of vijf veldtogten van alle de bolwerken van den Staat aan de zuiden oostzijde, die parma in veel langeren tijd, en dan nog gedeeltelijk door verraad, had bemagtigd, door open en eerlijk krijgsgeweld meester maakte, en in het beleg van Geertruidenberg het grootste beleid en de uitstekendste krijgsbekwaamheden ten toon spreidde. Zijne overwinningen bij Turnhout en Nieuwpoort deden hem ook als Legerhoofd in het open veld met het grootste voordeel kennen. Zekerlijk verschilde de toenmalige wijze van oorlogvoeren, en over 't geheel de veldtogten van maurits, verbazend van die van cesar; en men kan onmogelijk de verovering van twee of drie, somtijds van
| |
| |
ééne vesting in eenen veldtogt met de inneming van geheele Provinciën, Geertruidenberg of Groningen met Gergovia en Alesia, noch den veldslag van Nieuwpoort met de reuzenslagen tegen de Duitschers, de Nerviërs of tegen vercingetorix gelijkstellen. Maar maurits heeft ook nimmer de overwinning gestolen, gelijk cesar die op de Usipeten en Tenkteren, die hij slechts door verraad en het breken van een' wapenstilstand overwon; iets, waarover te Rome zelve luide klagten werden aangeheven.
De talenten der beide mannen waren zeer groot, maar van verschillenden aard. De Romein was niet enkel krijgsman; hij was ook staatsman, en zou, volgens cicero's getuigenis, de grootste redenaar van zijnen tijd hebben kunnen worden, zoo hij zich daartoe bepaald had. Doch dit strookte niet met zijnen heerschzuchtigen aard. Hoe groot ook de kracht der rede te Rome was, zij was het steeds veel minder dan te Athene; een Veldheer moest daar altijd over het lot van den Staat beschikken. Nu was cesar echter alles te gelijk; redenaar, kenner van Romes staatsbelangen, menschenkenner in een' hoogen graad; hij bezat de kunst om harten te winnen en in leven en dood aan zich te verbinden, vooral de harten zijner krijgslieden; muitende soldaten bedwong hij in het hevigste hunner woede met één woord, door hen ‘burgers’ in plaats van ‘makkers’ te noemen. Zijne veldtogten heeft hij onnavolgbaar beschreven, en daardoor aan zijn' eigen' krijgsroem een onvergankelijk gedenkstuk opgerigt. In wijsbegeerte en letterkunde was hij gansch niet onervaren. Zijnen grooten vijand cato kon hij zoo goed met de pen als met het staal bestrijden, en hij wist de verdiensten der Romeinsche blijspeldichters zeer goed te onderscheiden. Dat de Grieksche taal hem zeer gemeenzaam was, kan men eenen Romein der Eeuwe van cicero niet als verdienste toerekenen.
Maurits was geen letterkundige; dit vak van menschelijke oefening bleef hem volkomen vreemd: maar een' anderen tak van kennis beoefende hij met de grootste vlijt
| |
| |
en het uitstekendst geluk. De tot groot nadeel der letteren en wetenschappen al te vroeg overledene Hoogleeraar van cappelle heeft, in eene zijner uitmuntende Verhandelingen, opzettelijk de verdiensten van Prins maurits te dezen aanzien in het licht gesteld. Het blijkt daaruit, dat er bijna geen vak der wiskundige kennis bestaat, waarin maurits geheel onervaren was, en dat hij zelfs het boekhouden wilde leeren kennen; maar dat hij vooral die kundigheden, welke den krijgsman onmisbaar zijn, met geestdrift beoefende. Vandaar dan ook, dat hij, in het theoretische gedeelte der krijgskunst, onder de nieuwere Veldheeren nog zijns gelijken niet had gehad; dat hij, wat de praktijk betreft, nog als jongeling, grijsaards in dat vak beschaamde, en vooral in de legerschikking, zoo wèl in het vlakke veld, als bijzonder voor eene belegerde stad, uitmuntte. Zijne kunde en bekwaamheden dus, hoewel veel minder uitgebreid en minder bevallig dan die van cesar, maakten meer een geheel uit, en hij beantwoordde daardoor meer aan het doel van zijn leven en aan zijne bestemming.
Wat de zedelijkheid aangaat, staat maurits verre boven cesar. Het is waar, dat hij niet rein was in dit opzigt; hij verbond zich niet in het huwelijk, en teelde verscheidene onechte kinderen met de Freule van mechelen; doch, daar zijne genegenheid zich op haar gevestigd had, en een onoverkomelijk beletsel (hare belijdenis van het Roomsche geloof) zich tegen een huwelijk verzette, zoo is hij veel meer te verontschuldigen, dan gehuwde Vorsten, die bastaarden achterlaten. Cesar, daarentegen, (onze pen weigert bijna, het ter neder te zetten) - cesar heette de man van alle vrouwen, en de vrouw van alle mannen! Op dit punt is hij niet te verontschuldigen, en zelfs zijne grootste bewonderaars moeten hier eenen sluijer over zijne daden werpen. Ook de vriendschap met een der verachtelijkste wezens, met marcus antonius, verhoogt zijne schande.
Tot hiertoe hebben wij beide mannen in het eerste ge- | |
| |
deelte van hun leven beschouwd. Het tweede was voor beiden minder vereerend. Zij stonden naar hooger gezag over hun Vaderland, dan zij tot nu toe hadden bezeten. Het oordeel der wereld was wel in hunnen, gelijk tot op onzen tijd, verdeeld over cesar en maurits, als partijhoofden; maar over het algemeen is dat oordeel toch minder gunstig voor beiden. Heerschzucht, die de erkende grondwetten van den Staat schond, in beide bevelhebbers, dreef hen tot stappen, die den geheelen Staat tot op de grondvesten deden schudden, en de eerlijkste liefhebbers des Vaderlands sneven of vlugten. Te Rome stond cato pal voor de regten des Vaderlands; in Holland oldenbarneveldt, en deze had een' anderen cicero, moediger en standvastiger dan de Romeinsche, ter zijde: huig de groot nam de vlugt niet, als tullius; hij noch zijne doorluchtige Gade wilden zelfs om genade verzoeken, toen het lot hen aan maurits in handen gaf.
Tegen zulke tegenstanders (de Aristokratische partij in den Staat) bedienden zich cesar en maurits van gelijksoortige middelen, - van den invloed des Volks. Cesar wist hetzelve door geschenken en spelen, maurits door een magtiger beweegrad, door gewaanden ijver voor zuivere Godsdienst, te winnen. Toen cesar hoorde, dat de Volkstribunen (waaronder de nietswaardige antonius) door een' onvoorzigtigen stap van den Raad uit Rome verdreven waren, scheen magtige ijver voor de regten der Plebejers en der Tribunen hem te bezielen, en hij bediende zich daarvan, om de grenzen van zijn gebied te overschrijden, en den Rubicon over te trekken. Aan maurits waren de twisten over de genade en voorbeschikking vrij onverschillig, en hij wist er zeer weinig van; maar het was hem niet onverschillig, toen hij hoorde, dat de Contraremonstranten de groote meerderheid uitmaakten en oldenbarneveldt tegen zich hadden, voor dezen kerken te eischen, en dus, ook door openbaren overgang tot de Kloosterkerk, die zij inhadden, die meerderheid voor zijne belangen te winnen.
| |
| |
Men moet echter erkennen, dat beiden getergd waren: cesar, door den harden eisch, dat hij zijn geheele leger moest afdanken, terwijl pompejus het zijne behouden mogt; maurits, door de oprigting der Waardgelders in de Steden, die tegen de door hem aangevoerde krijgsmagt van den Staat schenen aangeworven te zijn. Doch, in plaats van zich door wettige middelen te verdedigen, werden zij aanvallers. In zoo verre komen zij overeen; maar in de uitvoering van hun plan verschilden zij hemelsbreed in twee voorname opzigten, - in de overwinning der moeijelijkheden, en in hun gedrag jegens de overwonnenen.
1) Niets kan verschillender zijn, dan een held, die achtereenvolgens Italië als een bergvloed doorstroomt; zich dan eensklaps westwaarts wendt, om de plaatsbekleeders van pompejus ter loops in Spanje gevangen te nemen; Marseille doet bukken; naar Griekenland oversteekt; dáár, na eene lange worsteling, op den Veldheer, die in drie werelddeelen en op de tusschenbeiden gelegene zeeën overwinningen had behaald, eindelijk de zege bevecht; tegen pharnaces optrekt, hem ziet en overwint; in Alexandrië, met levensgevaar en ten koste der onwaardeerbare Bibliotheek, de Stad en - kleopatra wint; in Afrika voet aan land zet, en dáár alles doet bukken, alleen het onwinbaar gemoed van cato niet; en dan eindelijk in Spanje meer voor zijn leven, dan voor de overwinning, tegen de Zonen van pompejus vecht; - niets, zeg ik, kan verschillender zijn, dan zulk een held en de man, die door één magtwoord op de Neude te Utrecht de Waardgelders doet uiteengaan, en daarmede al de magt van Hollands Staten verlamt; die, toen deze zich naar zijnen wil vlijen, zijne zegepraal alleen daardoor voltooijen kan, dat hij een' magteloozen grijsaard en twee andere door geene lijfwachten omstuwde tolken der vrijheid in het heiligdom zelve der wetten in hechtenis neemt, en eindelijk met weinig of geen tegenstand, dan de taal der waarheid, die hij uit den mond van cornelis pietersz. hooft moest aanhooren, de vertegenwoordiging van Holland vervalscht, door, op
| |
| |
eene gewapende reis door hetzelve, de wettige Regenten van dat gewest van - en zijne aanhangers op het kussen te dringen, gelijk hij reeds te voren in Gelderland had gedaan. Zulk eene gemakkelijke zege zou den Zoon van willem den I eerst dan waardig geweest zijn, wanneer zij met eene algemeene bevrediging en verzoening der partijen geëindigd ware. Maar integendeel - doch dit behoort tot de volgende hoofdbijzonderheid.
2) Cesar's grootste eerekrans, grooter dan die zijn hoofd aan de Sambre, aan de Saône, te Gergovia, te Alesia en te Pharsalus met bloedige lauweren tooide, was zijne goedertierenheid jegens de vijanden, op welke hij gezegepraald had. Zelss op het moordveld van Pharsalus gebood hij het sparen van burgerbloed, en vooraf zoo wel als naderhand werd niemand, dan gewapende vijanden, door hem om 't leven gebragt. Cicero, zijnen lateren moordenaar brutus, marcellus, tubero, ligarius, en hoe vele anderen nog! schonk hij niet alleen leven en vrijheid, maar liet hun ook nog eereposten en bezittingen behouden, ja sommigen schonk hij nieuwe daarbij. Het was zijne grootste spijt, dat cato zich door zelfmoord aan dien edelen wedstrijd tusschen vaderlandsliefde en edelmoedigheid had onttrokken.
En wat deed maurits? (o, Vergeet het, zoo mogelijk, volgende Eeuwen!) Hij liet zijn' ouden weldoener, den vriend zijns Vaders, den Vader der Republiek, door eene Commissie van Regters, wier vonnis men vooraf kon weten, het zeventigjarige hoofd aan het zwaard des beuls toewijzen! Hij wist dit vonnis, en hij keurde het goed; want hij kon genade schenken, en - hij wilde het neit. (Dat hij den gruwel aanschouwd heeft, gelijk nog onlangs, volgens aanteekeningen van oldenbarneveldt's dienaar, op nieuw is beweerd, willen wij, ter eere van den overwinnaar bij Nieuwpoort, liefst niet gelooven.) De groot, de eeuwige eer van Nederland, den braven hogerbeets liet hij tot eeuwige gevangenis verwijzen. De Spaansche Nederlanden wer- | |
| |
den vervuld met de edelste ballingen. Het was hier geen wraakgierige labienus alleen, die, vergiffenis weigerende, tot Romes erfvljanden, de Parthers, de toevlugt nam; het was de bloem des Vaderlands, die alle medewerking met den Spaanschen vijand stellig weigerde, en, liever dan zich hieraan bloot te stellen, nog verder weg de wijk naar Frankrijk nam. Aan het vervolgen der vrienden van oldenbarneveldt kwam toen, gedurende het leven van maurits, geen einde; en zelfs de beide Zonen van den Advocaat, die de Prins toch beloofd had te zullen gunstig zijn, wanneer zij zich wèl gedroegen, werden, zonder aanleiding, van hunne ambten - zij waren het reeds van huns Vaders bezittingen - beroofd. Welk eene vreeselijke wraak na de gemakkelijkste zegepraal! Hoe afstekend bij cesar!
Eindelijk had het lot onzer beide helden ook die overeenkomst, dat er door de leden der overwonnene partij eene zamenzwering tegen hun leven gesmeed werd. Cesar was daarvan het slagtoffer. De man, dien hij, na hem te Pharsalus overwonnen te hebben, het meest beweldadigd had, stond aan het hoofd dier onderneming. Toen de groote man hem onder zijne moordenaars zag, riep hij uit: Ook gij, mijn kind! bedekte zijn hoofd, en verdedigde zich niet langer. Deze zamenzwering was dus eensdeels het gevolg zijner goedheid, die heimelijke vijanden met edel zelfvertrouwen gespaard had; doch, aan den anderen kant, gaf de onvoorzigtigheid, waarmede cesar zich buitensporige eerbewijzingen liet aanleunen en naar den koninklijken titel dong, (de magt had hij reeds) aanleiding, dat de Patriciërs, jaloers op hun gezag, dit plan zochten te verijdelen. - Maurits was voorzigtiger. Hij zocht geenen hoogeren titel in den Staat, maar was tevreden met zijnen mededinger in gezag uit den weg te hebben geruimd. Aan den anderen kant kan men niet zeggen, dat overgroote goedheid de zamenzwering tegen hem heeft gevoed of aangemoedigd. Het waren de slecht behandelde Zonen van oldenbarneveldt, en eenige Remonstranten, wien geen
| |
| |
beter lot was te beurt gevallen, die het schelmstuk ondernamen, hetwelk door de eerlijkheid van eenige aangenomene deelnemers dier zelfde gezindte aan den dag kwam. Maurits redde zijn leven; maar ook nu was hij niet edelmoedig. Aan reinier van groeneveld, den jongsten en genoegzaam onschuldigen Zoon des Advocaats, die alleen uit overmaat van broederliefde gezondigd had, schonk hij geene genade, in weerwil van de smeekbede zijner eerwaardige Moeder en teederminnende Gade. Maurits was dus, op het punt van vergeven en vergeten ten aanzien zijner staatkundige tegenstrevers, een man van zeer gewonen - en misschien beneden den gewonen - stempel. Cesar was daaromtrent een der verhevenste stervelingen, wien men slechts al te groote toegeeflijkheid aan de vermaken van het door hem begunstigde volk - door het vernederen van raadsheeren tot tooneelspelers - kan verwijten.
Trekken wij nu alles bijeen, zoo moeten wij maurits, in zijne oorlogen tegen den buitenlandschen vijand, en door de bedoeling, en door de heerlijke uitkomst, de voorkeur toekennen. Het was een verheven schouwspel, onder zijn beleid eenen Staat van slechts twee millioenen menschen tegen Spanjes reuzenmagt met geluk te zien worstelen, en tevens dien Staat door veroveringen te zien uitzetten; terwijl men slechts ééne Stad van belang, Ostende, na een beleg van drie jaren, verloor, en terwijl ook ter zee, onder 's Prinsen opperbeleid, Vorsten en Koningen, uit landen, die in cesar's tijd onbekend waren, den naam van Holland en maurits leerden kennen en bewonderen, een Gezant uit Achem in 's Prinsen leger voor Grave verscheen, de Molukken hem leerden eerbiedigen, en een veroveraar op Ceylon zijne beeldtenis in de zaal plaatste, waar hij aan vreemde Gezanten gehoor gaf. Eindelijk bekroonde het roemrijke twaalfjarige Bestand dezen staat van zaken, en het Gemeenebest werd zelfs door Spanje erkend.
Deze vestiging van eenen jongen, bloeijenden Staat, op vrijheid in Godsdienst en burgerstaat gegrond, hoe hoog
| |
| |
staat zij niet boven de onderdrukking der vrije Gallische, Germaansche en Britannische volken! Maar, aan den anderen kant, staat de Romein, in zeldzame trekken van moed en tegenwoordigheid van geest, boven den Nederlander; b.v. toen hij de zeeroovers, die hem gevangen hadden, zonder hen eenigzins te ontzien, wist in ontzag te houden, en naderhand in een rank bootje de zee overstak, met de bekende woorden tot den schipper: Vrees niets; gij hebt cesar en zijn geluk aan boord! - toen hij te Pharsalus de jonge, kokette raadsheeren in de geparfumeerde gezigtjes beval te steken, en dus de zege behaalde; - toen hij, in Afrika bij de landing op den grond vallende, 't geen men voor een slecht voorteeken hield, uitriep: Ik kus u, Moeder Aarde! mijne Aarde! - In alle dergelijke trekken was maurits, die meer een man van nadenkend dan van oogenblikkelijk Genie was, (indien het vrijsta die onderscheiding te maken) een vreemdeling. En wanneer men beiden als partijhoofden, als aanvoerders in een' burgertwist aanmerkt, zoo was maurits daaromtrent en minder groot, als Veldheer en Staatsman, en zwakker in het gebruik zijner middelen, (hij moest ijver voor regtzinnigheid veinzen, waarom hij zich te voren nimmer bekommerd had) en vooral onedeler in zijne wraak. Het hofschavot in 's Gravenhage en Loevestein zijn twee vlekken in zijn bestuur, zoo als cesar die nimmer gekend heeft. Misschien zou deze voor zichzelven voorzigtiger gedaan hebben, het spoor van sylla te drukken; maar dan ware hij ook slechts een man geweest, die, in
spijt zijner overwinningen, door alle Eeuwen verfoeid wordt. Cesar versmaadde het bestuur en het leven tot zulk eenen prijs. Mogt maurits het ook gedaan, en, door de verzoening met oldenbarneveldt en de Staatspartij, de proef op hunne dankbaarheid hebben genomen! Thans achtte hij zich niet veilig, dan door verandering van Regering en door buitengewone Regtbanken; en dit juist bragt zijn leven in het dringendst gevaar, verlamde zijnen arm door wroegingen, en verzwakte zijne oorlogskas door
| |
| |
eene karigheid, waaraan oldenbarneveldt en zijne in het groot denkende vrienden nimmer gedacht hadden. Zoo was dan bij ondervinding de harde weg bevonden de regte toch niet te zijn! En dit is hij zelden. Het is waar, cesar is, ten gevolge van overmaat van vertrouwen, onder het staal des verraads gevallen; maar deze dood zelf maakt hem onsterfelijk: tegen zijn' brutus wilde hij zich niet verweren. Maar, wat zijne buitensporigheden aangaat, zijne schandelijke middelen om het volk en de invloed hebbenden om te koopen, daaromtrent staat cesar bij maurits verre achter. Wij zouden, in één woord, kunnen zeggen, dat de eerste meer deugden en ondeugden, en de tweede beide in eene mindere mate, en meer hechte, gelijk de eerstgenoemde meer schitterende, bekwaamheden gehad heeft. |
|