Beschrijving van den voet eener Chinesche vrouwe.
(Uit een Rapport in de Koninklijke Societeit van Londen.)
De voet, waarvan hier sprake is, was die van eene vrouw, welker lijk uit de rivier te Canton werd opgehaald, en vertoonde al de kenmerken van misvorming, in China te weeg gebragt door zwachtels van de vroegste kindschheid af. Aan ongeoefende oogen had dit ligchaamsdeel meer het aanzien van eene speling der natuur, dan van een gevolg der kunst. De gansche lengte van den voet was slechts vier duim. De groote teen was achterwaarts omgebogen, en had eenen verticalen vorm behouden; terwijl de vier overige teenen gevouwen lagen onder den bal van den voet. De hiel, in stede van naar achteren eene ronding te vormen, maakte eene volkomen regte lijn met het been uit. De wreef van den voet, zeer uitpuilende, werd grootendeels gevormd door het uiteinde der beenderen van de voetzool, en eene diepe holte bestond er in het midden van den bal des voets. Uit dit alles is ligtelijk af te nemen, dat, van wege de ongemeene