Thaining, bij Landsberg, (het laatste is de beruchte plaats, waar de, tot uitroeijing der ketters, naar Beijeren geroepene Jezuiten hun Collegie en hoofdzetel hadden) op den 8, 12, 28 en 29sten Junij, en daarna op den 5, 15, 19 en 26 Julij dezes jaars, in het open veld, op een overdekt tooneel: Het groote verzoeningsoffer op golgotha, of de geschiedenis des lijdens en stervens van jezus, volgens de vier evangelisten, met figuurlijke vertooningen (bildliche Vorstellungen) uit het Oude Verbond, tot overweging en stichting (?) worden ten tooneele gevoerd. Het begin is telkenreize ten acht ure des morgens; van elf tot twaalf des middags houdt men rust. De muzijk is van den Heer Componist leibl te Munchen. Thain, 15 Mei 1829.”’
‘Desgelijks beginnen vele Katholijke geestelijken de menschen, in het openbaar, door daden van het ruwste bijgeloof te misleiden en aan hunne baatzucht dienstbaar te maken. Een derzelven, in mijne nabuurschap, heeft onlangs twee zieke paarden en twee zeugen gebenediceerd (de benedictie gegeven), en voor de herstelling van eerstgenoemden zelfs eene mis gelezen. Doch deze waren op geenerlei wijze te behouden, en van de laatsten werd maar één genezen. Ook met de herstelling van bezetenen laat hij zich in. Zelfs heeft hem een naburig, zeer eenvoudig Protestantsch landman duizend fl. geboden, zoo hij den Duivel van zijne met herhaalde vlagen van krankzinnigheid bezochte vrouw wilde uitdrijven. Men onderhandelt nog over de zaak, en het gevolg blijft dus te wachten.’