Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1830
(1830)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe suiker.Nadat in 's lands vergaderzaal,
Na lang en rijp beraad,
Besloten was, dat op 't gemaal
De accijns niet meer bestaat,
Wenschte ik, met d' ophef van dien druk,
Den min gegoeden man geluk.
‘Dat hoog besluit brengt renten aan!’
Riep menig woekraar uit;
‘Daar kan parbleu een slok op staan!’
Dus klonk de stem in 't Zuid;
‘De stad vergt ons de accijns weêr af!’
Was de echo, die het Noorden gaf.Ga naar voetnoot(*)
Hij, die van het behoeftig deel
Des volks slechts heffen wil,
Sprak van de zaak niet ruim of veel,
Ja schimpte op deze bill;
En menig smulgraag lekkerbek
Zit zuchtend in zijn feestvertrek.
Want sedert in 't belastingsplan
De suiker is verhoogd,
Raakt hier de potkandij in ban,
Dáár veler borst verdroogd;
| |
[pagina 116]
| |
Terwijl vast ginds en her 't banket
Wordt op verhoogden prijs gezet.
Ook is voor waarheid uitgevent,
Door echte courantiers,
Dat Sint Niklaas petities zendt
Ter teekning aan scholiers,
En dat een twintigduizendtal,
Op goed geloof af, teeknen zal.
Ook zegt men, dat, in tijds, Kupied
(In 't speculeren fijn)
Nog ulevellen staaplen liet
In menig magazijn;
En hem, tot loon, door 't schoon geslacht,
Een monument is toegedacht.
Maar ligt zit menig fabrikant
Al peinzend aan den haard,
Het hoofd gebogen op de hand,
Door 't nieuwe regt bezwaard;
Of klaagt en mort, op luiden toon,
Als zat hier 't onregt op den troon.
Gewis, wat d' een' verligting biedt,
Bezwaart den andren vaak.
Men vindt op aard' 't volmaakte niet,
Hoe elk daar ook naar haak'.
Het spreekwoord zegt: des eenen nood
Is menigmaal des andren brood.
Dan, wat men ook bezwaren wil,
Ik voeg mij in dien band.
Belasting zij een harde pil;
Maar - leve 't vaderland!
Men stelle op 't suikerzoet der min
Slechts nimmer een belasting in.
a.j. ten hagen, jz.
Gorinchem,
2 Januarij, 1830.
|
|