Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1830(1830)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Vaarwel van een' Noord-Nederlander aan mijnheer Fontan. (Voorgelezen bij een vriendschappelijken Maaltijd.) Had fontan met ons gegeten, En gedronken onzen wijn, Dan zou hij toch beter weten, Dat men hier zeer wel kan zijn; Koude, nevels en moerassen, Wat weet Bato's kroost daarvan? Maar, kan dit voor u niet passen, Vaar dan wel, Mijnheer fontan! Mint gij truffels, champignonen, Of den kikvorsch in uw land? Dan moet gij bij ons niet wonen; 't Is geen kost naar onzen trant: Schrale, dunne soep, met uijen, Daar houdt Bato's kroost niet van; Wilt ge ons met uw knoflook bruijen? Vaar dan wel, Mijnheer fontan! Hadt gij lust, voor ons te schrijven, Als Jezuit of Jakobijn? Dan kunt ge in uw land wel blijven; Hier schuwt men dit helsch venijn; Bedelmonnik, Sansculotten, Daar houdt Bato's kroost niet van; Mengt zich met geboeft' noch zotten; Vaar dus wel, Mijnheer fontan! [pagina 114] [p. 114] Waart gij gaarn bij uw confraters, Redacteurs van scheurpapier, Teekenwervers, vrijheidpraters, Of doet dweepzucht u pleizier? Wel! dan moet gij elders wonen; Bato's kroost houdt daar niet van; Komt ge ons onbekend reeds honen? Vaar dan wel, Mijnheer fontan! Hebben uwe Carmagnolen Ons uw vrijheid duur geleerd; Wordt nu door hen aanbevolen Alles, wat Loyola eert: Prijst gij Michel's logeneeden; Bato's kroost houdt daar niet van; Wij zijn zonder hen tevreden; Vaar dus wel, Mijnheer fontan! 't Heugt ons nog, hoe uw Prefecten, Steeds op 's dwinglands wenk gereed, Onzen vrijen grond bevlekten; Beulen zijn zelfs minder wreed. Zijn 't nu vrijheids-huichelaren, Bato's kroost houdt daar niet van; 't Kan zich met zulk volk niet paren; Vaar dus wel, Mijnheer fontan! Moet een Alba wederkomen, Of 't Parijsche bruiloftsfeest? Moet men moordschavotten schromen, Waar men Jezus' lessen leest? Balthazars en Ravaillacquen, Daar houdt Bato's kroost niet van; Weg met zulke Satans-brakken! Vaar dan wel, Mijnheer fontan! Ware vrijheid is ons leven, Eerbied voor 's lands Vorst en wet; Alwie God dient, eer gegeven; Ignaat's Hydra zij verplet! Huichelende vrijheidsreden, Daar houdt Bato's kroost niet van; Wij zijn met ons lot tevreden; Vaar dus wel, Mijnheer fontan! [pagina 115] [p. 115] Maar, zijt gij misschien bedrogen? Heeft men, onder vriendschapsschijn, U gezegd, of voorgelogen, Dat we onnoozle schapen zijn? - Leeuwen waren Bato's zonen! Kent gij Leidens helden niet? Kom dan in ons midden wonen; Maar, terg deze leeuwen niet! H.P. Amsterdam, Dec. 1829. Vorige Volgende